Lichamelijke ontwikkeling:
De peuter is erg beweeglijk; loopt, klimt, rent. (= grove motoriek)
Fijne motoriek ontwikkelt zich ook verder; eenvoudige puzzels maken.
Zindelijkheid.
Geestelijke ontwikkeling:
Taal wordt beter. In het begin benoemt de peuter vooral wat hij ziet, later begrijpt hij gesprekken en eenvoudige verhalen.
Spreekt in zinnen van drie tot 5 woorden. ROnd de 3/4 jaar spreekt een peuter makkelijker.
Leert het begrip tijd kennen
Kennis: De peuter leert door uit te proberen. Veel spelen en hem uitdagen is belangrijk.
Sociale ontwikkeling:
Gedrag: De peuter wordt koppig (peuterpubertijd). Kan moeilijk delen en samen spelen.
Emotie: Kan zich laten troosten door anderen. De eenkennigheidsfase is voorbij.