Wonder

Hoe begin je eigenlijk een verhaal?
- Begin eerst met nadenken over je verhaal:
 Waar gaat het nou eigenlijk over? 
Wie is de hoofdpersoon? 
Waar speelt het verhaal zich af?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe begin je eigenlijk een verhaal?
- Begin eerst met nadenken over je verhaal:
 Waar gaat het nou eigenlijk over? 
Wie is de hoofdpersoon? 
Waar speelt het verhaal zich af?

Slide 1 - Tekstslide

Tip 1: Inleven
Begin met iets waar je je goed in kan in leven.
Zo kan je dingen uit jouw echte leven gebruiken om in het verhaal te zetten.
Heb jij een geheimzinnige buurman?
Of heb je zelf een pest verleden? 
Dit helpt je om makkelijker je verhaal vorm te geven. 

Slide 2 - Tekstslide

Tip 2: Inleiding
Verdeel je verhaal in 3 stukken.
Begin altijd met de inleiding: 
de schrijver introduceert  vaak de hoofdpersonen, de plaats waar het zich afspeelt en vertelt een stukje van de voorgeschiedenis. Met een inleiding zorgt de schrijver ervoor dat je al wat informatie hebt voordat je begint met het lezen van het echte verhaal. Zo’n inleiding wordt ook wel eens een ‘proloog’ genoemd.

Slide 3 - Tekstslide

Tip 3: De kern
in het tweede stukje van je verhaal 'De kern' vertel je de gebeurtenis van het verhaal. 
De schrijver begint hier met het vertellen van het verhaal.
Meestal is dit een spannende gebeurtenis. 
Komt er bij je geheimzinnige buurman, in eens een vrouw die je nog nooit hebt gezien? Of kom je erachter dat je vader eigenlijk een spion is?
Het is belangrijk dat je niet gelijk verklapt wat er gaat gebeuren, maar je probeert de kijker zo goed en duidelijk mogelijk mee te nemen in jouw beeld van het verhaal.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe stopt een verhaal?

Slide 5 - Woordweb

Tip 4: Het slot
Maar weinig verhalen hebben een echt eindpunt, waarin je met de hoofdpersoon meeleest totdat hij/zij overlijdt, zodat er daarna helemaal niets meer kan gebeuren. En je leest in boeken ook bijna nooit ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ zoals in sprookjes. Toch hebben alle verhalen een einde, dat min of meer het verhaal afrondt. 

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende soorten eindes
Bij het schrijven van fictieve (niet echte) verhalen zijn er twee soorten eindes:
- Het gesloten eind: een gesloten einde houdt in dat het probleem is opgelost,
- Het open eind: een open einde houdt in dat het probleem niet is opgelost, de hoofdvraag blijft open, je weet dus niet hoe het verhaal zal aflopen.

Slide 7 - Tekstslide

Perspectieven in een verhaal
Als je rekening houdt met perspectieven in je verhaal, betekent dat je goed hebt nagedacht over door de ogen van welk persoon je alle belevenissen mee maakt. Van die persoon lees je dus niet alleen wat hij of zij doet, maar ook hij of zij denkt en voelt.

Slide 8 - Tekstslide

Ik-vorm
De ik-persoon vertelt het hele verhaal. Je ziet alle personen, gebeurtenissen en situaties vanuit het standpunt van de ik-figuur. Je weet dus alles wat deze ‘ik’ denkt, voelt en ziet.

“Ik wist niet hoe ze me gevonden hadden. En het kon me ook niet schelen ook. Als ze me maar met rust lieten. Ik wilde met niemand praten, zeker niet op de radio."

Slide 9 - Tekstslide

Hij-vorm
De schrijver vertelt het verhaal vanuit het perspectief van die persoon, die ‘hij’ of ‘zij’ wordt genoemd. Vaak noemt de schrijver ook de naam van het personage. Als lezer weet je evenveel als de hij/zij-persoon.

"Stefan schoof zijn voetbalplunje naar het midden van de kamer en zette het raam open, want het stonk werkelijk vreselijk: een muffe grondlucht vermengd met zuur zweet. Maar daarom hoefde zijn moeder toch niet zo uit haar dak te gaan, dacht hij."

Slide 10 - Tekstslide

En nu..?
Lees bladzijde 85 t/m 89.
August komt er achter dat zijn beste vriend (Jack Will) achter zijn rug om praat.
Bedenk hoe dit verhaal afloopt.

Slide 11 - Tekstslide

Verhaal
In dit verhaal zijn August en Jack Will de belangrijkste personen.
Je schrijft daarom vanuit 1 van de 2  personen het vervolg op het verhaal.
Je kiest er één uit:
- August
- Jack Will

Slide 12 - Tekstslide

Verhaal Eisen
Je kiest een van de personages
Je verhaal type je in Word
Lettertype Arial, 12.

Slide 13 - Tekstslide

August
Als je vanuit August schrijft. Begint je verhaal bij dat August weg loopt van zijn klastgenoten

Slide 14 - Tekstslide

Jack Will
Als je vanuit Jack Will het verhaal verder gaat schrijven. Dan begint je verhaal dat Jack Will bij zijn vrienden staat.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide