In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Verhaaltjessommen
Oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Je gaat vandaag oefenen met dit stappenplan.
Je hebt nodig:
Papier
Pen/potlood
Slide 2 - Tekstslide
1. Lees goed de som
Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
Slide 3 - Tekstslide
Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
2. Op welke vraag moet ik antwoord geven?
A
Hoeveel broodjes heeft hij verkocht?
B
Hoeveel broodjes heeft hij nog over?
Slide 4 - Quizvraag
Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
3. Welke informatie heb ik nodig?
A
110 broden
B
'de helft' + winkel
C
110 broden + 'de helft'
D
'de helft'
Slide 5 - Quizvraag
Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
4. Schrijf de som op
Slide 6 - Open vraag
Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
5. Reken de som uit
A
110 : 2 = 50
B
110 : 2 = 75
C
110 : 2 = 55
D
110 : 2 = 25
Slide 7 - Quizvraag
Elke morgen bakt een bakker 110 broden. Deze verkoopt hij in zijn winkel. Tussen de middag telt hij hoeveel broden hij nog over heeft. Hij heeft precies de helft verkocht. Hoeveel heeft hij er dan nog?
6. Controleer de som
A
55 x 2 = 110
B
25 x 2 = 110
C
75 x 2 = 110
D
50 x 2 = 110
Slide 8 - Quizvraag
Nu ga je het zelf proberen!
Slide 9 - Tekstslide
1.
Adam is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 8 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 18 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?
Slide 10 - Tekstslide
2.
'Als we nog 3 lampen verkopen hebben we deze week 800 lampen verkocht' zegt de marktverkoper. Hoeveel lampen zijn er tot nu toe verkocht?
Slide 11 - Tekstslide
3.
De kippen van boer Joost hebben 280 eieren gelegd. De boer verpakt ze in doosjes van 10. Hoeveel doosjes kan hij vullen?
Slide 12 - Tekstslide
4.
Dean en Laura moeten 5 stapels van 100 en 3 stapels van 25 folders bezorgen. Hoeveel folders moeten ze bezorgen?
Slide 13 - Tekstslide
5.
Bij een spelletjesmiddag gaan Stella en Pien verspringen. Stella springt 1 meter en 32 centimeter. Pien springt een halve meter verder. Zij springt 1 meter en ...?... centimeter.
Slide 14 - Tekstslide
6.
Bij een zwemvierdaagse doen 55 kinderen uit groep 5 en groep 6 mee. Uit groep 5 doen er 27 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 6 doen er mee?
Slide 15 - Tekstslide
7.
Sjoerd heeft 800 soldaatjes. Hij geeft er 36 weg aan zijn broertje. Hoeveel houdt hij er over?
Slide 16 - Tekstslide
8.
Linn komt om half 7 uit bed. Om 8 uur moet ze klaar zijn om naar school te gaan. Hoeveel minuten heeft ze om zich klaar te maken?
Slide 17 - Tekstslide
9.
In een concertzaal zijn 400 zitplaatsen. Er zijn er al 250 bezet als Ise en Melle binnen komen. Hoeveel plekken zijn er nog leeg?
Slide 18 - Tekstslide
10.
Dylan koopt 4 zakjes chips van 1 euro en nog 4 koekjes van 25 cent. Hoeveel euro moet hij betalen?
Slide 19 - Tekstslide
Nu een speciale opdracht...
Slide 20 - Tekstslide
Bedenk zelf een verhaaltjessom!
Je som mag met optellen, aftrekken, delen en keer.
Maak er een leuk verhaaltje omheen.
Controleer hem helemaal voordat je hem instuurt
Op de volgende pagina kan je hem insturen naar de juf