2.5+2.6 - Cellen van dieren en planten (1BK)

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek+schrift/Chromebook op tafel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Boek+schrift/Chromebook op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Biologie
Organen en cellen

Slide 2 - Tekstslide

Organen en cellen
2.1 - Organen van mensen
2.2 - Organen van planten
2.3 - De microscoop
2.4 - Werken met een microscoop
2.5 - Cellen van dieren
2.6 - Cellen van planten
2.7 - Cellen delen

Slide 3 - Tekstslide

Thema 2- Organen en cellen

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van de vorige les
Je kunt de organen van planten beschrijven

Slide 5 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
Je kunt delen van cellen van dieren noemen
Je kunt een preparaat maken
Je kunt de delen van cellen van planten noemen

Slide 6 - Tekstslide

Cellen
Bouwstenen van het lichaam
Heel erg klein, alleen met microscoop te zien
Bestaan uit onderdelen 

Slide 7 - Tekstslide

Dierlijke cellen
Orgaan -> weefsel -> cel

Celmembraan
: toegangspoort 
Celkern: regelt wat er gebeurt
Celplasma: dikke vloeistof in de cel

Slide 8 - Tekstslide

Plantaardige cel

Slide 9 - Tekstslide

Een preparaat maken
Om iets onder de microscoop te kunnen bekijken, moet je eerst een preparaat maken. 

Slide 10 - Tekstslide

Een preparaat maken

Slide 11 - Tekstslide

Preparaat maken

Slide 12 - Tekstslide

Vragen?

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
Voor de volgende les:
Maken: 
Paragraaf 2.5: Opdracht 1, 2, 4, 5 en 6
Paragraaf 2.6: Opdracht 1 en 2
Klaar?
Eerst 2.1 en 2.2 afmaken
Daarna 2.6 - Opdracht 5+6 maken
Vervolgens - 2.8 maken

Slide 14 - Tekstslide

Extra opdracht: Blooket

Maak vragen die gebruikt kunnen worden in Blooket. Je kan dit doen:
- Op papier
- In word/kladblok op je chromebook
- In Blooket zelf
Hoe moet een vraag er uit zien?
Begin met de vraag
Daaronder 3 of 4 mogelijke antwoorden (A, B, C, D)

Voorbeeld:
Wat is een steen?
A. Levend
B. Dood
C. Levenloos

Slide 15 - Tekstslide