1.1 Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom 

Fictie 1.1

Leg je leesboek/ boek/ laptop/ etui/ studiewijzer

op tafel

Planning

• Denkvierkant 
  
• Lesdoelen
• Uitleg 
  
• Oefenvragen
  
• Maken
  
• Lesdoelen check

Denkvierkant

Lesdoelen

Aan het einde van de les...

- kun je het verschil tussen fictie en non-fictie benoemen

- weet je wat realistische en niet-realistische fictie is

Maken 1.1

Opdracht 1 

Fictie en non-fictie

• Verzonnen = fictie:
  

Leesboeken, strips, films, toneelstukken en gedichten. 

• Niet verzonnen is = non-fictie.
  

Schoolboeken, nieuwsberichten, kookboeken en een handleiding.

Realistisch en niet-realistisch

Realistisch                     fictie dat 'net echt' is.

Niet-realistisch            fictie dat niet waar kan zijn (sprookjes en 

                                            fantasy)

Is dit fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. Non-fictie

Is dit fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

1. Realistisch
2. Niet realistisch

1. Realistisch
2. Niet realistisch

Maken

1.1 opdracht: 3 en 4

Klaar? Opdracht 5

Met wie? Zelfstandig

Lesdoelen check

Sta op wanneer het realistische fictie is.

Blijf zitten wanneer het niet-realistische fictie is.

Huiswerk

1.1: opdracht 10 (DIGITAAL)

Welkom 

Fictie 2.1

Leg je leesboek/ boek/ laptop/ etui/ studiewijzer

op tafel

Planning

• Denkvierkant 
  
• Lesdoelen
• Uitleg 
  
• Maken
  
• Lesdoelen check

Denkvierkant

Maken 2.1

Opdracht 1 

Hoofdpersonen

Personages verdeel je in hoofdpersonen en bijpersonen. 

Hoofdpersoon kom je te weten: 

• wat hij/zij denkt of voelt
  
• karaktereigenschappen over diegene (zelfverzekerd/verlegen)
• hoe hij of zij eruitziet
• waar, hoe en met wie hij/zij woont

Hoofdpersonen leer je goed kennen in je boek, daarom kun je je goed inleven

Bijpersonen

Over bijpersonen krijg je veel minder informatie;

van bijpersonen krijg je meestal geen gedachtes of gevoelens te lezen. 

Maken 2.1

Opdracht 3 en 4

Lesdoelen check 

Wat heb je geleerd?

Wat ging er goed?