De constante kosten zijn €105.000. De verkoopprijs van een artikel is €15. De variabele kosten per stuk zijn €3. Bereken de break even afzet
A
8700
B
5000
C
8750
D
6540
Slide 11 - Quizvraag
De roze sandwich totale Constante kosten zijn € 100.000. De variabele kosten per stuk zijn € 0,80 en de verkoopprijs is € 1,20 Wat is de break-even afzet?
Slide 12 - Open vraag
2 varianten
1 Break even afzet (BEA)
Het Break Even Punt in stuks AFZET
2 Break even omzet (BEO)
Het Break Even Punt in geld OMZET
Slide 13 - Tekstslide
Hoe maken we van de Break-even afzet de Break-even omzet?
A
break-evenafzet x variabele kosten
B
break-even omzet x verkoopprijs
C
break -even afzet x verkoopprijs
D
brea-even afzet x vaste kosten
Slide 14 - Quizvraag
Break-even omzet
Als je de break-even afzet weet kun je heel gemakkelijk
de break-even omzet berekenen:
= break-even afzet x verkoopprijs per stuk
Slide 15 - Tekstslide
Vaste kosten: €2.450,00 Variabele kosten per T-shirt: €12,00 Verkoopprijs per T-shirt: €20,75 Wat is de Break-even omzet van de sandwichmaker?
Slide 16 - Open vraag
Kosten van een bedrijf zijn €360.000, 60% daarvan is constant. Verkoopprijs is €23 en de variabele productiekosten zijn €8. De verwachte productie is 30.000 stuks. Hoe hoog is de break even afzet?
A
14.400
B
16.666
C
21.177
D
18.445
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Klantwaarde
Wat brengt de klant op gedurende de
hele samenwerking
Formule: KW= (T x A x P) - K
Slide 24 - Tekstslide
Klantwaarde
Formule: KW= (T x A x P) - K
KW: Klantwaarde
T: Tijd
A: Aantallen
P: Prijs
K: Totale kosten
Slide 25 - Tekstslide
Klantwaarde
Een pizzeria berekent de klantwaarde van twee klanten: Arthur en Femke
Arthur haalt vier jaar lang iedere zondag voor €10 een pizza af.
Femke komt met het gezin drie jaar lang één keer in de maand bij de pizzeria eten en geeft iedere keer in totaal €100 euro uit.
De totale klantwaarde van Arthur is €10 × 52 weken = € 520 per jaar, en € 520 × 4 jaar = € 2.080 in totaal.
De totale klantwaarde van Femke is € 100 × 12 maanden = € 1.200 per jaar, en € 1.200 × 3 jaar = € 3.600 in totaal.
Femke heeft dus een hogere klantwaarde voor deze pizzeria dan Arthur
Slide 26 - Tekstslide
Klantwaarde
Een pizzeria berekent de klantwaarde van twee klanten: Arthur en Femke
Arthur haalt vier jaar lang iedere zondag voor €10 een pizza af.
Femke komt met het gezin drie jaar lang één keer in de maand bij de pizzeria eten en geeft iedere keer in totaal €100 euro uit.
De totale klantwaarde van Arthur is €10 × 52 weken = € 520 per jaar, en € 520 × 4 jaar = € 2.080 in totaal.
De totale klantwaarde van Femke is € 100 × 12 maanden = € 1.200 per jaar, en € 1.200 × 3 jaar = € 3.600 in totaal.
Femke heeft dus een hogere klantwaarde voor deze pizzeria dan Arthur
Slide 27 - Tekstslide
Koop, huur of lease
Koop
Huur
Lease
Slide 28 - Tekstslide
Koop, huur of lease
Koop
+ Eigendom
- Aanschafkosten
Huur
+ Geen investering
- Geen eigendom
Lease
+ Vaste maandelijkse kosten met uitzicht op eigendom