Coördineren

Coördineren

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Coördineren

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
- Op het einde van de les weet ik welke vormen er zijn van communicatie.
- Op het einde van de les weet ik waarom en hoe ik moet plannen als gespecialiseerd pedagogisch medewerker.
- Op het einde van de les weet ik begeleidingssoorten.
- Op het einde van de les weet ik welke leiderschapsstijlen er zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Werkproces
P2-K2-W1 Voert coördinerende taken uit

Slide 3 - Tekstslide

Examen
Draag zorg voor de randvoorwaarden. Wanneer deskundige(n) uit andere disciplines ingezet worden, zorg jij voor de afstemming met deze mens(en).

Slide 4 - Tekstslide

Communicatie
- Verbale en non-verbale communicatie
- Directe en indirecte communicatie
- Context van de communicatie
- Interne en externe communicatie
- Formele en informele communicatie
- Personeelsgesprekken
- Functioneringsgesprek
- Beoordelingsgesprek
- POP-gesprek
- Contacten met ouders
- Sociale media

Slide 5 - Tekstslide

Examen
Maak een planning voor de werkzaamheden van je collega’s en/of vrijwilligers en/of stagiaires met daarin een verdeling van taken. Geef daarbij de prioriteit van de werkzaamheden aan. Neem in de planning ook aandachtspunten op voor de ondersteuning en begeleiding van de kinderen. Houd in je planning rekening met de mogelijkheden van de organisatie.

Slide 6 - Tekstslide

Plannen
Hulpmiddel van de 6 w's
1. Waarom: wat is de bedoeling van de taak -> Omschrijving werkzaamheden.
2. Wat: welke resultaten moet de taak opleveren? 
3. Wie: welke personen zijn bij de uitvoering betrokken?
4. Wanneer: Op welk moment kan ik mijn taak het beste uitvoeren?
5. Waar: op welke plek kan de taak het beste worden uitgevoerd?
6. Welke wijze: wat is de beste manier om de taak te realiseren?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Plannen
- Werkplanning niet verwarren met personeelsbezettingsplan of werkrooster.
- Zorg bij een planning dat je rekening houdt met de competenties van jouw collega's.
- Voortgangsbewaking: navragen bij collega's of de taak is uitgevoerd.

Slide 9 - Tekstslide

STARR-methode
- De situatie
- Je taak
- De uitgevoerde actie
- Het resultaat
- Reflectie op verloop
- Eventueel transfer (STARRT): Hierin vermeld je hoe je in een vergelijkbare situatie in de toekomst zult handelen.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom plannen?
- Plannen zijn middelen, geen doelen.
- Ze maken jouw bedoelingen transparant en controleerbaar.
- Plannen zorgen voor een betere afstemming.
- Plan realistisch, laat je werkplezier niet verpesten door onmogelijke planningen.

Slide 11 - Tekstslide

Examen
Coördineer de werkzaamheden van je collega’s en/of vrijwilligers en/of stagiaires en bewaak de voortgang van de werkzaamheden. Deel daarbij je kennis over en je ervaringen met het ondersteunen en begeleiden van de kinderen in dit soort projecten en/of activiteiten. Geef je collega’s en/of vrijwilligers en/of stagiaires werkbegeleiding waar dat nodig is. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden onderhoud je contact met de medewerkers en toon je waardering voor hun bijdrage.

Slide 12 - Tekstslide

Begeleiden van medewerkers
Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker begeleidt je:
- (Nieuwe) collega's
- Vrijwilligers
- Stagiares

Slide 13 - Tekstslide

Soorten begeleiding
- Formele begeleiding: je gebruikt formulieren, evaluatiegesprekken en rapportages voor het management.
- Informele begeleiding: momenten waarop je spontaan begeleidt. Je reageert dan op een actuele situatie. Bijvoorbeeld iemand wordt langdurig ziek, welke afspraken maak je met het personeel om dit op te vangen? 

Slide 14 - Tekstslide

Impliciete en expliciete begeleiding
- Impliciete begeleiding: dit doe je de gehele dag (antwoord geven op vragen, met je collega's de te verrichten werkzaamheden bespreken.
- Expliciete begeleiding: hierbij wordt een speciaal begeleidingsmoment afgesproken, hebben vaak een formeel karakter.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is belangrijk als je iemand begeleid?

Slide 16 - Open vraag

Begeleidingsinstrumenten
- Belonen: je waardering laten blijken voor wie iemand is of voor wat iemand doet.
- Complimenteren: iemand positief benaderen. Dit is een vorm van belonen waarmee je eigenwaarde, zelfvertrouwen en zelfbeeld vergroot.
- Stel jezelf de vraag: hoe zou jij zelf begeleid willen worden?

Slide 17 - Tekstslide

Leiderschapstechnieken
1. Begeleiden
2. Steunen
3. Leiden
4. Delegeren

Slide 18 - Tekstslide

Begeleiden
Ondersteunen van collega's, vrijwilligers of stagiaires door actief betrokken te zijn bij de uitvoering van hun taken. Je beloont, geeft complimenten en feedback en evalueert op gezette tijden.

Slide 19 - Tekstslide

Steunen
Jij bent het aanspreekpunt bij vragen of onvrede. Je steunt door informeel contact en door regelmatig te vragen hoe het gaat.

Slide 20 - Tekstslide

Leiden
Je vertelt wat moet gebeuren en wijst mensen op hun verantwoordelijkheden. De instructies zijn duidelijk en deze worden tijdig gegeven.

Slide 21 - Tekstslide

Delegeren
Hierbij gaat het vooral om aansturen, je draagt uitvoerende taken over aan personen op de werkvloer en controleert of deze naar behoren zijn uitgevoerd.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht leiderschapsstijlen
Zoek informatie over de leiderschapsstijlen (autoritair, democratisch, participerende, laissez faire en autoritatief). Welke leiderschapsstijl wordt op bij jou op stage toegepast, welke leiderschapsstijl spreekt jou het meeste aan en waarom?
Het kan ook een combinatie van stijlen zijn.

Slide 23 - Tekstslide

Feedback op les
Wat vonden jullie van deze les?

Slide 24 - Tekstslide