Je mag zachtjes overleggen als je er niet uitkomt.
Klaar? Ga aan de slag met het huiswerk: theorie blz. 126 kritisch doorlezen + opdracht 3 blz. 127
Slide 8 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 5
1 apenkool – onjuist: apekool (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)
2 duimenlot – onjuist: duimelot (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)
3 ellenboog – onjuist: elleboog (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)
4 flierefluiter – juist: niet (meer) als samenstelling herkenbaar
5 gemeentegrens – juist: gemeente heeft een meervoud op -n en op -s, dus geen tussen-en: gemeentegrens
Slide 9 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 5
6 huizehoog – onjuist: uitzondering! Het is een versterking, maar het linkerdeel geeft een soort ‘maat’ aan, een ‘eenheid’ (vergelijk: mijlenver, urenlang): huizenhoog
7 ladenkast – onjuist; lade heeft zowel een meervoud op -n als een meervoud op -s, dus geen tussen-en: ladekast
8 ledemaat – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar
9 madelief – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar
Slide 10 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 5
10 reuzesprong – onjuist: reus heeft alleen een meervoud op –en: reuzensprong; maar reuzeleuk (!!!!)
11 ruggenspraak – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: ruggespraak
12 schattenbout – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: schattebout