H3 14.02.2022 (Modalverben)

Herzlich willkommen
Donnerstag 14.02.2022
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen
Donnerstag 14.02.2022

Slide 1 - Tekstslide

Heute
  • Ostern-Aufgabe
  • Modalverben

Slide 2 - Tekstslide

Fragen
1. Waar komt het woord Ostern vandaan? (2)
2. Wat vieren Christenen tijdens Pasen?
3. Wat vieren Joden in dezelfde Periode als Pasen? (naam en waarom)
4. Waarom worden eieren geverfd tijdens Pasen?
5. Wat betekent GEO CACHING?
6. Wat is een Eizahn en doorwie en waarvoor wordt het gebruikt?
7. Wie brengt de eieren in
a. Australie
b. Tirol (Oostenrijk)
c. Scandinavië












Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Zij mogen geen snoep eten."

Slide 6 - Open vraag

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Wij kunnen morgen niet naar school."

Slide 7 - Open vraag

Ich kann Deutsch sprechen.

Slide 8 - Tekstslide

Lisa mag einen Apfel.

Slide 9 - Tekstslide

Der Hund darf hier reingehen.

Slide 10 - Tekstslide

Möchten Sie etwas essen?

Slide 11 - Tekstslide

Paul will zu Lisa gehen.

Slide 12 - Tekstslide

Die Schüler wissen die Antwort.

Slide 13 - Tekstslide

Pia muss dringend zur Toilette.

Slide 14 - Tekstslide

"Du sollst deine Zähne putzen!"

Slide 15 - Tekstslide

Als het goed is, heb je 'müssen' en 'sollen' beide als 'moeten' vertaald. Maar wat is het verschil? 

Kijk nu nog eens goed naar de twee plaatjes... 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat denk jij: Wat is het verschil in betekenis tussen 'müssen' en 'sollen'?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

''Modalverben" zijn dus:
  • Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
  • Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
  • Hebben bij ich en bij er sie es  géén uitgang



Slide 20 - Tekstslide

Können
dürfen
mögen
wollen
kunnen
mogen
houden van
willen

Slide 21 - Sleepvraag

dürfen (mogen toestemming)
ich darf
du darfst 
er/sie/es darf
wir dürfen
ihr dürft
sie/Sie dürfen

Slide 22 - Tekstslide

können (kunnen)
ich kann
du kannst 
er/sie/es kann
wir können
ihr könnt
sie/Sie können

Slide 23 - Tekstslide

mögen (houden van, lusten)
ich mag
du magst
er/sie/es mag
wir mögen
ihr mögt
sie/Sie mögen

Slide 24 - Tekstslide

müssen (moeten)
ich muss
du musst
er/sie/es muss
wir müssen
ihr müsst
sie/Sie müssen

Slide 25 - Tekstslide

sollen (moeten)
ich soll
du sollst 
er/sie/es soll
wir sollen
ihr sollt
sie/Sie sollen

Slide 26 - Tekstslide

wollen (willen)
ich will
du willst 
er/sie/es will
wir wollen
ihr wollt
sie/Sie wollen

Slide 27 - Tekstslide

wissen (weten)
ich weiß
du weist
er/sie/es weis
wir wissen
ihr wisst
sie/Sie wissen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

____________ (können) ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Kannt
C
Kanntet
D
Könntet

Slide 30 - Quizvraag

Natürlich ... (können) ich das!
A
kann
B
kannst
C
könn
D
könne

Slide 31 - Quizvraag

Saskia (dürfen) bis zwölf Uhr bleiben.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft

Slide 32 - Quizvraag

........ (dürfen) ich bitte zur Toilette gehen?
A
Dürf
B
Darf
C
Darf
D
Darft

Slide 33 - Quizvraag

Aufgabe 3.5 (Kapitel 16)

Slide 34 - Tekstslide