Toetsbespreking

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:


1. Bespreking toets

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaan we te werk? 

- Op je tafel ligt alleen een potlood

- Ik loop door alle vragen heen, je zet een kruisje bij de vragen waar je vragen of opmerkingen over hebt.

- Als alle vragen zijn behandeld is er tijd om naar jullie opmerkingen te kijken. 


Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1
De volgende historische gebeurtenissen en ontwikkelingen uit een aantal tijdvakken staan in willekeurige volgorde:

 1. Steeds meer boeren in West- Europa worden afhankelijk van hun heer en mogen niet meer van hun land vertrekken.
2. De Bataaf Claudius Civilis komt in opstand tegen het Romeinse rijk. Claudius spreekt latijn en heeft 25 jaar lang in het Romeinse leger gediend.
 3. De Griekse filosoof Socrates leert zijn leerlingen om door vragen naar de werkelijkheid te zoeken. Met deze methode wil hij schijnzekerheden ontmaskeren en mensen tot nadenken brengen zodat zij beter kunnen functioneren in hun stadsstaat.
 4. Net als andere steden in de Nederlanden ontvangt Nijmegen stadsrechten.
 5. In Limburg ontstaan de eerste landbouwgemeenschappen in Nederland.
 6. Rondtrekkende Germanen zorgen voor onrust in het Romeinse Rijk en brengen het uiteindelijk ten val.


2p 1 Zet de zes historische gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar
 later. Noteer alleen de nummers.
5- 3- 2- 6- 1- 4

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2



Gebruik bron 1.
 
 Op grond van deze vondsten kom je tot de volgende bewering:
 Ötzi behoorde waarschijnlijk tot een landbouwsamenleving.

2p  Ondersteun deze bewering met twee aanwijzingen uit de bron.

Slide 5 - Tekstslide

Bron 1
Toelichting
Bij zijn lichaam worden onder andere aangetroffen:
- een aantal voor een deel onafgewerkte pijlen. Slechts twee vuursteenpijlen hadden een punt en waren bruikbaar. De twaalf andere waren nog niet klaar;
- een bijl van koper, met berkenteer en leren riemen vastgezet in een steel van taxushout;
- hertenleren schoenen gevuld met hooi.


In zijn ingewanden worden de resten van zijn laatste maaltijden gevonden : edelhertenvlees, eekhoorn en brood of pap van een tarwesoort.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3
Het ontstaan van de eerste stedelijke samenlevingen ging gepaard met twee andere ontwikkelingen, het ontstaan van specialisatie en een hiërarchische samenleving.
2p  Leg uit door:

- Uit te leggen wat specialisatie is en het te koppelen aan het ontstaan van de eerste stedelijke samenlevingen.
- Uit te leggen wat een hiërarchische samenleving is en het te koppelen aan het ontstaan van de eerste stedelijke samenlevingen

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4

In het begin van de vierde eeuw voor Christus werd in Athene de regel ingevoerd dat de burgers voor het bijwonen van de volksvergadering presentiegeld kregen. Dit wordt beschouwd als een belangrijke stap in het democratiseringsproces in de Atheense stadstaat.
2p Leg dit uit.

Opmerking
Als in het antwoord alleen wordt ingegaan op het grotere aantal burgers dat deelneemt, wordt 1 scorepunt toegekend.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5
Gebruik bron 2.
 Uit deze bron valt op te maken wat de opvatting is van Cassius Dio over
 het romanseringsproces en hoe dit het best zou kunnen verlopen.
3p 

 Leg dit uit door aan te geven:
 - wat het romaniseringsproces inhoudt en
 - welke tactiek bij de romanisering van veroverde volken volgens
 Cassius Dio het beste gevolgd kan worden en
 - waardoor het romaniseringsproces in Germanië volgens Cassius Dio
 mislukt.

Slide 9 - Tekstslide

Bron 2
In 9 na Chr. leiden de legioenen van het Romeinse leger onder gouverneur Quintilius Varus in het Teutoburgerwoud een nederlaag tegen de Germaanse stam van de Cherusken. De Romeinse geschiedschrijver Cassius Dio schrijft in de derde eeuw
over deze gebeurtenis in Germanië:


'Romeinse soldaten waren daar in winterverblijven ondergebracht en men begon met de aanleg van steden. De plaatselijke barbaren pasten zich aan de nieuwe gebruiken aan, raakten gewend aan het houden van markten en ontmoetten elkaar in vreedzame bijeenkomsten. Toch waren zij nog niet hun oude gewoontes, hun traditionele gebruiken en hun vroegere ongebonden leven vergeten (…). Zolang ze deze gebruiken slechts geleidelijk en om zo te zeggen terloops onder nauwkeurig toezicht verleerden, werden ze niet gestoord door deze verandering van hun levenswijze en veranderden zij zonder zich daarvan bewust te zijn. Tot Quintilius Varus als gouverneur het opperbevel over Germanië overnam en hen te snel wilde hervormen. Doordat hij zich autoritair opstelde, doordat hij hun ook verordeningen oplegde en in het bijzonder de manier waarop hij belasting van hen verlangde (alsof zijonderdanen waren), kwam er een einde aan hun geduld. De aanvoerders probeerden hun vroegere heerschappij weer te bemachtigen en het volk wilde liever de oude vertrouwde toestand dan de vreemde tirannie.'

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 6
Gebruik bron 3
Net als het jodendom is het christendom een monotheïstische en abrahamitische godsdienst. De keizers van het Romeinse rijk zijn in tegenstelling tot de joden de christenen wel gaan vervolgen. Dit had vooral te maken met het gedachtegoed van de christenen.
2p Leg uit hoe dit blijkt uit bron 3


Opmerking: alleen omdat men niet in het leger mag betekend niet dat je iedereen gaat vervolgen. (1) verwijzing naar gedachtegoed = (2)

Slide 11 - Tekstslide

Bron 3

De vroeg-christelijke schrijver Lactantius (ca. 250-320) schreef in zijn 'Divinae Institutiones' over militaire dienst het volgende.

God verbiedt te doden. Hij keert zich daarbij niet alleen tegen roofmoord – die zelfs door de openbare wetten verboden is. Zijn vermaan richt zich ook tegen dingen die door de mensen voor geoorloofd gehouden worden. Daarom mag een man geen militaire dienst verrichten. Zijn krijgsdienst is de rechtvaardigheid. Evenmin mag hij een ander aanklagen voor iets wat die ander zijn leven kan kosten. Want het maakt geen verschil of je iemand door het ijzer doodt of door het woord. Het doden zelf is verboden. Er moet dus op dit voorschrift van God absoluut geen enkele uitzondering gemaakt worden. Een mens – die door God als een geheiligd wezen is bedoeld – mag nooit worden gedood."

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 7
Gebruik bron 4
In de tijd van Pepijn ontstaat het feodale stelsel.
Uit deze tekst blijkt:
• een oorzaak van het ontstaan van het feodale stelsel en
• de afhankelijkheid in de vroege middeleeuwen van het centrale vorstelijke gezag van de kerk.
2p 7 Leg beide stellingen uit.


Slide 13 - Tekstslide

Vraag 8
In 2014 werd in Utrecht bij werkzaamheden op het Domplein een schat gevonden. Er werden 52 gouden en 12 zilveren munten opgegraven die afkomstig waren uit de periode 560-700. De gouden munten waren voornamelijk in Utrecht zelf geslagen. De zilveren munten waren sceatta’s, een betaalmiddel dat in meer Noord-Europese steden werd gebruikt.
De vondst van deze schat kun je gebruiken om het gangbare beeld van de vroege middelbare bij te stellen.

2p Noem dit gangbare beeld van de vroege middeleeuwen en toon aan dat je met deze vondst dit beeld bij kunt stellen

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 9
Vanaf het jaar 1000 zien we in Europa een opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van de agrarisch-urbane samenleving. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken aangewezen worden.
3p 9 Geef één politieke en twee economische redenen en leg uit hoe deze
hebben bijgedragen aan de verandering.

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 10

In de late middeleeuwen:
- worden de steden steeds belangrijker voor de vorst en
- wordt de vorst steeds belangrijker voor de steden.

4p Leg uit waardoor:

- de opkomst van steden de macht van de vorsten versterkten, en
- de versterking van de macht van de vorst de positie van de steden verbeterde.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide