W48 1G1 NE LEESVAARDIGHEID §17

Week 48
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Week 48

Slide 1 - Tekstslide

Opzet week 4 - 23 t/m 27 november
Les 1: leesvaardigheid
  • §17 globaal en intensief lezen
Les 2/3: leesvaardigheid
  • §17 globaal en intensief lezen
Les 4: taaluur
  • fictie - tijd

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:
  • het toepassen van globaal en intensief lezen.
  • het schrijven van correcte zinnen.
  • het uitbreiden van jouw woordenschat.

Slide 3 - Tekstslide

Les 1

Taalverzorging:
§17 - Globaal en intensief lezen (blz. 70-71)

Lees de theorie op bladzijde 70 van het boek. 
Ga daarna verder met de LessonUp.
        

Slide 4 - Tekstslide

Leesdoelen
Hoe je een tekst leest, hangt af van je doel. Afhankelijk van jouw doel zet je een leesstrategie in.

Slide 5 - Tekstslide

Globaal lezen
Gebruik globaal lezen wanneer je snel wilt weten waarover een tekst gaat.

Kijk naar:
  • de titel
  • de inleiding
  • de tussenkopjes
  • de eerste zinnen van alinea's (kernzinnen)
  • de slotalinea

Slide 6 - Tekstslide

Intensief lezen
Gebruik intensief lezen als je de tekst goed wilt begrijpen.

  • Lees de tekst van begin tot eind.
  • Probeer elke zin te begrijpen.
  • Zoek woorden die je niet kent op in het woordenboek.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Les 2/3

Taalverzorging:
§17 - Globaal en intensief lezen (blz. 70-71)


Bekijk de woorden op bladzijde 73. Noteer de woorden en de betekenissen in jouw schrift. Noteer deze begrippen en betekenissen achterin jouw schrift.

       

Slide 9 - Tekstslide

Woordenschat
Bij het lezen van een tekst kom je soms moeilijke en onbekende woorden tegen. Aan de hand van de woordraadstrategieën kun je de betekenis van het onbekende woord afleiden uit de tekst.

Er bestaan verschillende woordraadstrategieën. De eerste woordraadstrategie is: zoeken naar een synoniem. Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis. Voorbeelden:
  • situatie - toestand
  • exact - precies

Een antoniem is een woord met een tegengestelde betekenis.
  • exact - vaag

Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat
  1. Zoek de volgende woorden eerst op in de teksten op bladzijde 71 en 72: bevorderen, vatbaar en chronisch.
  2. Maak daarna met deze woorden een zin waarin de betekenis van het woord duidelijk wordt. Je mag de vorm van het woord aanpassen.

  • Niet: Hij gedraagt zich baldadig.
  • Wel: Hij gedraagt zich baldadig, want hij pakt elke keer mijn pen en gooit deze op de grond.

Slide 11 - Tekstslide

Les 4

Taaluur

Slide 12 - Tekstslide

Taken week 48

Leesvaardigheid (inleveren via LessonUp):
o 17. Globaal en intensief lezen opdrachten 2-5 (blz. 70-71)
o 17. Globaal en intensief lezen opdrachten 8-9 (blz. 73)


Slide 13 - Tekstslide

Lever via een foto de uitwerkingen van jouw weektaken in.

Slide 14 - Open vraag

Weektaak 48 afgerond

Slide 15 - Tekstslide