Onderdeel 1 Cursus 1 Meer dan lezen Paragraaf 4 tekstverbanden en signaalwoorden

Onderdeel 1 Cursus 1 Meer dan lezen paragraaf 4 tekstverbanden en signaalwoorden 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 1 Cursus 1 Meer dan lezen paragraaf 4 tekstverbanden en signaalwoorden 

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands
- Je schrift 
- Je pen/etui

Heb je dit niet op tafel, dan zijn spullen niet in orde!
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord kun je zien met welk verband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een verband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten tekstverbanden. Je leert er nu drie.

1. Opsomming
2. Tijdsvolgorde
3. Voorbeeld

Slide 4 - Tekstslide

Opsomming
Bij dit verband worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd. De volgorde waarin dit gebeurt, is niet belangrijk.

Een opsomming herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan komma’s (,), streepjes (–), bullets (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).

Bijvoorbeeld:
Ik houd van chips. Verder vind ik dropjes lekker. Je mag me ook wakker maken voor spekjes!

Slide 5 - Tekstslide

Tijdsvolgorde
Het verband tijdsvolgorde geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. Bij dit verband is de volgorde dus wél belangrijk.

Dit verband herken je bijvoorbeeld aan jaartallen en onder andere aan deze signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.

Bijvoorbeeld:
Eerst leg je het speelbord op tafel. Vervolgens deel je de andere materialen uit. Daarna bepaal je wie er begint.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Bij dit verband wordt een uitleg of voorbeeld gegeven om iets duidelijker te maken. Je krijgt dus meer informatie.

Je herkent een voorbeeld onder andere aan deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou.

Bijvoorbeeld:
Bij de bouw van het nieuwe winkelcentrum zijn verschillende vakmensen aan het werk, zoals metselaars, loodgieters en timmermannen.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Aan de slag 
We lezen samen tekst 1 en 2. 
Maak opdracht 1 t/m 2. 
We kijken samen na. 

Later lezen we tekst 3 en maak je opdracht 3.
timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Aan de slag 
De video-opdracht maken we samen!

Slide 11 - Tekstslide

vraag 1:
De presentator vraagt met welke game je het moeilijkst kunt stoppen: De Sims, Candy Crush of Fortnite.
Welk verband herken je in deze zin?

Slide 12 - Open vraag

Video-opdracht vraag 2:

De presentator somt achter elkaar op: nieuwe items, skins, uitbreidingspakketten.
Dit zijn voorbeelden van...
A
handige dingen die de presentator graag wil hebben
B
mooie dingen die op de presentator wachten
C
nuttige dingen waar de presentator mee kan ontspannen

Slide 13 - Quizvraag

3. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de goede volgorde
doorspelen van de game
fijn gevoel krijgen
game wordt saai
gewend raken aan beloning
krijgen van beloningen
stofjes worden aangemaakt in de hersenen
stoppen met het spel
1
2
3
4
5
6
7

Slide 14 - Sleepvraag

4. Welke vijf trucjes gebruiken gamemakers om je te laten doorspelen?

Slide 15 - Open vraag

5. Welk trucje herken je in een game die jij speelt? Noteer ook een voorbeeld.

Slide 16 - Open vraag

6. De presentator somt drie dingen op waaraan je een gameverslaving kunt herkennen. Welke drie dingen zijn dat?

Slide 17 - Open vraag

7. Herken jij bij jezelf of bij iemand die jij kent een van de drie kenmerken van een gameverslaving? Leg je antwoord uit.

Slide 18 - Open vraag

De hoofdvraag van het filmpje is: Welke game is het moeilijkst om mee te stoppen?

A
The Sims
B
Candy Crush
C
Fortnite

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag 
Lees tekst 4 oriënterend
  1. Combineer de onderstreepte woorden uit de tekst met de juiste betekenis.
  2. Combineer de onderstreepte woorden uit de tekst met de juiste betekenis.
timer
8:00

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 6 - 1
Gratie --> gunst, vrijstelling
Geïnstalleerd --> geplaatst
Eén piek --> één gulden (oude munt van Nederland)
Ondernemersgeest --> de motivatie om iets te verhandelen
Ventvergunnig --> bewijs dat je iets mag verkopen
mobiele --> makkelijk mee te nemen

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 6 - 2
uitbouwen --> groter maken
standhouders --> marktkoopmannen
verdienmodel --> een plan om geld te verdienen
rendabel --> als iets meer oplevert dan het kost
resoluut --> zonder aarzelen
vastgoed--> gebouwen en land

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag 
We lezen samen de tekst 4: Yoran slaap naast 100 liter ijs.
Maken opdracht 7. 

We kijken samen na. 

Slide 23 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 24 - Tekstslide

Welke tekstverbanden heb je geleerd?

Slide 25 - Open vraag

Noem enkele signaalwoorden van een opsomming?

Slide 26 - Open vraag

Noem enkele signaalwoorden van een tijdsvolgorde?

Slide 27 - Open vraag

Noem enkele signaalwoorden van een voorbeeld?

Slide 28 - Open vraag

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 30 - Open vraag

Vragen?

Slide 31 - Open vraag