2.4 Leren budgetteren

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek bij par. 1.2 en open je schrift bij het huiswerk. 
Stap 4: Pak je etui en rekenmachine erbij.




timer
3:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek bij par. 1.2 en open je schrift bij het huiswerk. 
Stap 4: Pak je etui en rekenmachine erbij.




timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 2.4 - In deze les:
In deze les leer je:
  • waarom het maken van een begroting verstandig is
  • welke soorten uitgaven je kunt hebben
  • hoe je een maandelijkse reservering berekent

Slide 3 - Tekstslide

Budgetteren
Het geld dat je kunt uitgeven, heet ook wel je budget.

Budgetteren is zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten.

Om goed te kunnen budgetteren maak je een begroting of budgetplan: een overzicht van al je inkomsten en al je uitgaven.

Het Nibud geeft voorlichting over hoe je kunt rondkomen
met je inkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Soorten uitgaven
Er zijn drie soorten uitgaven:
  1. Huishoudelijke uitgaven of dagelijkse uitgaven: kleinere uitgaven voor je dagelijks leven.
  2. Vaste lasten: uitgaven die je op een vast moment moet doen, bijvoorbeeld iedere maand of kwartaal.
  3. Incidentele uitgaven: grotere uitgaven die je af en toe doet. Voor deze uitgaven moet je geld reserveren.

Slide 6 - Tekstslide

Soorten uitgaven
Wat voor soorten uitgaven zijn het?
  1. aflossen van de hypotheek
  2. persoonlijke verzorging
  3. huishoudelijke apparaten
  4. uitgaan
  5. de huur
  6. rekeningen van gas/elektra
  7. abonnementen
  8. kleding
  9. verzekeringen

Slide 7 - Tekstslide

Reserveren
Als je over een tijd iets duurs wilt kopen, is het verstandig om elke week, elke maand of elk kwartaal een vast bedrag daarvoor te reserveren.

Zo spaar je stap voor stap het totaalbedrag bij elkaar. Je reserveert vooral voor incidentele uitgaven zoals nieuwe schoenen of een vakantie.



Slide 8 - Tekstslide

Reservering berekenen

Reservering per maand = (toekomstige aanschafwaarde – restwaarde) ÷ aantal maanden


Voorbeeld
Je koopt een auto van € 16.000 en verwacht er vier jaar in te rijden. Een nieuwe auto is dan 12% duurder. De verwachte inruilwaarde van je auto is tegen die tijd € 7.500.

Uitwerkingen voorbeeld
Totaal te reserveren bedrag:
(€ 16.000 x 1,12) – € 7.500 = € 10.420
Per maand reserveren:
€ 10.420 ÷ 48 = € 217,08

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Stap 1:  Maak opgave 30 tm 40  van par. 2.4 vanaf blz. 54
Stap 2: Kijk het huiswerk van 2.2 & 2.3 na.


Stap 1 is huiswerk voor de eerst volgende keer.

timer
5:00
timer
2:30

Slide 11 - Tekstslide