bespreken h. 4 LEZEN opdr. 4

  • Je kent meer moeilijke woorden.

  • Je weet meer van de tekstverbanden en signaalwoorden.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

  • Je kent meer moeilijke woorden.

  • Je weet meer van de tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bespreken van opdracht 4 (blz. 106 en 107). 
Escaperooms.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding (opdr.3)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Help, ik wil eruit!
[1]
In de wachtkamer heerst al een grimmige sfeer. De verf op het plafond bladdert af en aan de muur hangen schilderijtjes van angstige kinderen. Verderop in het donker is de deur, waardoor je over enkele minuten naar binnen moet. Achter de deur klinken raadselachtige geluiden: geboor, gegil, gestommel … Even later stap je de kamer binnen, die blauw staat van de mist. Met een klap valt de deur achter je in het slot. Een geheimzinnige stem vult de kamer. ‘Je hebt één uur om te ontsnappen. Succes.’


Slide 4 - Tekstslide

alinea 1 trekt de aandacht: griezelige en spannende introductie.
[2]

Tot voor kort zou geen enkel weldenkend mens zich vrijwillig laten opsluiten in een griezelige kamer, laat staan er geld voor betalen. Maar met de komst van Escape Rooms denken mensen daar wel anders over. Het spel, waarbij je met een groep puzzels oplost om binnen een uur uit een kamer te ontsnappen, is ongekend populair.



Slide 5 - Tekstslide

In alinea 2 worden de escaperooms duidelijk genoemd. 
kopjes boven alinea's (opdr. 4)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

[3]

Toch is het idee niet heel nieuw, legt gamedeskundige Niels ‘t Hooft uit. ‘Tien jaar geleden waren er al videospelletjes waarbij je precies hetzelfde moest doen.’ Het is volgens hem wel uniek dat een online game naar de ‘echte wereld’ wordt gebracht. ‘Normaal gebeurt het andersom. Een kartbaan wordt omgezet in Super Mario Kart, en een first-person shooter is eigenlijk niets meer dan paintball. Met de Escape Rooms is een game nu voor het eerst ook offline een succes.’

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk kopje past het beste boven deze alinea?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

[4]

De eerste Escape Rooms doken op in Japan en Hongarije, in 2013 kreeg Nederland z’n eerste exemplaar. Nu staat de teller al op 118. Dat Escape Rooms zo’n succes zijn, verbaast ‘t Hooft niets. ‘Je gaat op avontuur. Een uur lang ben je maar met één ding bezig: hoe kom ik hieruit? Wetenschappers noemen het ook wel een ‘toverkring’: je stapt in een soort magisch gebied, waarin andere regels gelden dan normaal. Dat vindt iedereen geweldig. Alle mensen die het spel spelen, geloven dat ze echt zitten opgesloten.’

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk kopje past het beste boven deze alinea?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

[5]

Bij zijn bezoeken aan Escape Rooms merkte ‘t Hooft dat de groepsleden automatisch een bepaalde rol gaan spelen: er zijn leiders, volgers, denkers en doeners, die met elkaar aan een oplossing werken. Dat sociale aspect heb je niet bij videogames.’ Voor groepsuitjes, met bijvoorbeeld klas- of teamgenoten, zijn Escape Rooms dan ook een aanrader. ‘Je leert elkaar echt kennen.’

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk kopje past het beste boven deze alinea?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

griezelige; onprettige
goede tip
weldenkend
rage
aspect
erg bijzonder
onderdeel
hype
grimmige
ongekend
aanrader
verstandig

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

tegenstelling in alinea 2 (opdr. 8)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niemand laat zich tegen betaling vrijwillig opsluiten in een griezelige kamer. ↔ 
Steeds meer mensen laten zich tegen betaling vrijwillig opsluiten in een griezelige kamer. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verband tussen de eerste twee zinnen (opdr. 10)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

[3]

Toch is het idee niet heel nieuw, legt gamedeskundige Niels ‘t Hooft uit. ‘Tien jaar geleden waren er al videospelletjes waarbij je precies hetzelfde moest doen.’ 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk verband herken je hier?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is alinea 6 een goede slotalinea?  (opdr. 14)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

[6]
Hoelang de hype doorgaat en hoeveel Escape Rooms er nog bij komen, vindt ‘t Hooft lastig te voorspellen. ‘Als je eenmaal zo’n kamer hebt gespeeld, hoef je er niet nog eens heen. Aan de andere kant: het is verslavend. Ik zou best elke maand naar een nieuwe Escape Room willen gaan, alleen is het lastig om telkens een groep vrienden op de been te krijgen. Hij ziet wel mogelijkheden om Escape Rooms te verbeteren. ‘In Amsterdam heb je nu ook een ‘break-in room’, waarbij je met een groep een kluis moet zien binnen te komen. Dat is slim bedacht. Of je kunt het met Wie is de Mol? combineren: dat iemand tegenwerkt. Wat dat betreft, is er nog genoeg te verzinnen.’

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De alinea is een goede slotalinea, omdat...
A
het een conclusie bevat
B
het een samenvatting is
C
er naar de toekomst gekeken wordt
D
er wordt aangehaakt bij de inleiding

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag:
Huiswerk: (De brug LEZEN)
blz. 240 en verder: opdr. 6 t/m 10


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies