Faire et delend lidwoord
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
FAIRE : Combineer blauw met rood
wij doen
zij doet
jij doet
ik doe
jullie doen
zij doen
nous faisons
je fais
ils font
tu fais
elle fait
vous faites
Slide 6 - Sleepvraag
Vous (faire) du sport
A
faisez
B
fallez
C
faites
D
fêtes
Slide 7 - Quizvraag
nous (faire) du cheval
A
fairons
B
faisons
C
faxons
D
fallons
Slide 8 - Quizvraag
Je (faire) du foot.
A
fais
B
vais
C
fait
D
vas
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een delend lidwoord?
A
un, une
B
du, de la, de l', des
C
le, la, les
Slide 12 - Quizvraag
Kennen wij het delend lidwoord in het Nederlands?
A
oui
B
non
C
je ne sais pas
Slide 13 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
Je prends ...... jus d'orange.
Je prends ...... jus d'orange.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 14 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... croissants.
Je mange ...... croissants.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des
Slide 15 - Quizvraag
Wat gebeurt er met het delend lidwoord na:
een hoeveelheid / een ontkenning?
A
geen idee
B
er verandert niets
C
delend lidwoord verandert in de / d'
D
delend lidwoord verandert in le/la/l'/les
Slide 16 - Quizvraag
Deux kilos ....... pommes
(Kies het goede delend lidwoord)
(Kies het goede delend lidwoord)
A
des
B
de la
C
de
D
géén lidwoord
Slide 17 - Quizvraag
Welk delend lidwoord?
Je ne mange pas ........ viande.
Je ne mange pas ........ viande.
A
de
B
d'
C
du
D
de la
Slide 18 - Quizvraag
Wat gebeurt er met het delend lidwoord na:
aimer / adorer / préférer / détester ?
A
geen idee
B
er verandert niets
C
delend lidwoord verandert in de / d'
D
delend lidwoord verandert in le/la/l'/les
Slide 19 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
J'adore ...... frites.
J'adore ...... frites.
A
de
B
des
C
du
D
les
