2T. Ch3 E Grammar + oefentoets

Please sit down
Put your book and Ipad facedown on your table

Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Please sit down
Put your book and Ipad facedown on your table

Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Today
Homework check
Grammar rules
Oefentoets

Lesson goal: You know what an adjective is.
You know how to put a sentence in the correct order

Slide 2 - Tekstslide

Homework check


Do exercise 30, 31ab, 32, 33 on page 148 - 151

Study C reading on page 171

Any questions?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de correcte woordvolgorde in het Engels?
A
Wanneer doet wie waar wat
B
Wat doet wie waar wanneer
C
Waar doet wie wanneer wat
D
Wie doet wat waar wanneer

Slide 5 - Quizvraag

Zoals je weet bestaat er in het Engels een vaste woordvolgorde: wie / doet / wat / waar / wanneer.
  

They - wore - shorts - outside - last winter.

Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.

 He watched a funny film.
They bought a lovely dress.
We had a good time.

Slide 7 - Tekstslide

Soms zet je een adjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp. 
Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.

 He looks amazing in his green shirt.
I am curious to see that new film.
They seem focussed on their singing careers.

Slide 8 - Tekstslide

wie
doet
wat
waar
wanneer
Mario Kart
played
all Wednesday night
My brother

Slide 9 - Sleepvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
go
in Sint Annaparochie
We
to school
from Monday - Friday

Slide 10 - Sleepvraag

Put in the correct order
Germany - 2 - when - World - Poland - invaded - War - started

Slide 11 - Open vraag

Put in the correct order
cinema - blue - the - to - girl - the - smart - wore - a - dress
Which word is the adjective? What does it say something about?
There are 2 adjectives in this sentence.

Slide 12 - Open vraag

Oefentoets
LessonUp
Vakken - Engels - Chapter 3 
2T. Ch3. Oefentoets part 1

                               
Finished? Gimkit      

Slide 13 - Tekstslide

What is an adjective?
A
It says something about the verb
B
It says something about the subject
C
It says something about a noun
D
It says something about the adverb

Slide 14 - Quizvraag

How can you see the adjective says something about the subject?
With the verbs ....
A
to be, to look, to appear and to seem
B
to be, to like, to appear, to seem
C
to be, to look, to shine and to love
D
to be, to like, to shine and to love

Slide 15 - Quizvraag

wie
doet
wat
waar
wanneer
Minecraft
played
in her room
My sister

Slide 16 - Sleepvraag