Bijwoordelijke bepaling

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken op tafel
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat weet je al/nog over bijwoordelijke bepaling?  
- Theorie over bijwoordelijke bepaling 
- Oefenen
- Verwerkingsopdracht 
- Evaluatie 
- Afsluiting 

Aan het einde van de les heb je gewerkt door middel van samenwerkend leren
Aan het einde van de les weet je hoe je de bijwoordelijke bepaling van een zin kunt beredeneren.


Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al?

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je al over de bijwoordelijke bepaling?

Slide 5 - Woordweb

Theorie
Bijwoordelijke bepaling 

Slide 6 - Tekstslide

Theorie 
Thomas geeft zijn oma een bos bloemen

  • Een zin met alleen voorwerpen is een beetje kaal. Dit kan worden aangevuld door bepalingen.
  • Thomas geeft zijn oma een bos bloemen in het ziekenhuis

  • Bepalingen kun je aan iedere zin toevoegen. Bijwoordelijke bepalingen kun je vrij aan het gezegde toevoegen. Je geeft daardoor extra informatie. 

Slide 7 - Tekstslide

Theorie 
Thomas geeft zijn oma een bos bloemen

  • Een zin met alleen voorwerpen is een beetje kaal. Dit kan worden aangevuld door bepalingen.
  • Thomas geeft zijn oma een bos bloemen in het ziekenhuis

  • Bepalingen kun je aan iedere zin toevoegen. Bijwoordelijke bepalingen kun je vrij aan het gezegde toevoegen. Je geeft daardoor extra informatie. 

Slide 8 - Tekstslide

Theorie 
Er zijn verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen:
  • Plaats
    -> Mijn boek ligt op school. 
  • Tijd
    -> Eten doe je in de pauze.
  • Oorzakelijkheid
    -> Door de wind zijn drie bomen omgevallen.

Slide 9 - Tekstslide

Theorie 
  • Hoeveelheden
     -> De kerkklokken slaan driemaal.

  • Werkwoord
    -> Ze maaide het gras snel.
  • Mogelijkheid en mening
    -> Het gaat niet regenen.
  • Vraagwoorden
    -> Hoe laat gaat de trein?

Slide 10 - Tekstslide

Theorie 
Je moet kijken of het zinsdeel een vrije aanvulling is en niet afhankelijk is van het werkwoord. Zegt het bijvoorbeeld iets over plaats of tijd?
Benoem ook altijd eerst de andere zinsdelen, degene die overblijven zijn (vaak) bijwoordelijke bepalingen. 

  • Vanwege een storing was 112 dinsdag korte tijd onbereikbaar.
  • Vanwege een storing
  • dinsdag
  • korte tijd 

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Bekijk de volgende zin: 'Ik wandel.'
Voeg aan deze zin een zinsdeel toe. 

Verwerk de volgende punten in je zin. Maak voor elk punt een nieuwe zin.
- Plaats
- Tijd 
- Oorzaak en gevolg 
- Hulpmiddel 
- De frequentie (hoe vaak het wandelen gebeurt)

Zet de zinnen in een andere volgorde in je schrift.          (Zelfstandig, 5 min)
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Ruil je schrift met een klasgenoot. Onderstreep in het schrift de bijwoordelijke bepaling die in de zinnen staat. Geef ook aan om welk punt het gaat. 

- Plaats
- Tijd 
- Oorzaak en gevolg 
- Hulpmiddel 
- De frequentie (hoe vaak het wandelen gebeurt)

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht

Slide 15 - Tekstslide

Verwerkingsopdracht
Wat? Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 100
Hoe? Zelfstandig (eerste 3 min in stilte)
Tijd? 10 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs (na 3 min)
Klaar? Dan maak je extra opdrachten in Teams opdrachten
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 17 - Tekstslide

Ik ga morgen met de fiets naar school.

Slide 18 - Open vraag

Het regent erg hard in Nederland

Slide 19 - Open vraag

Ik begrijp hoe ik een bijwoordelijke bepaling van een zin kan beredeneren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ik zou nog graag extra uitleg willen over de bijwoordelijke bepaling.
Ja
Nee

Slide 21 - Poll

Afsluiting

Slide 22 - Tekstslide

Afsluiting
Vooruitblik

Voor volgende week woensdag 12/03/24 moet opdracht 2 en 3 op bladzijde 100 af zijn. 

Schrijf dit op in je plenda.


Slide 23 - Tekstslide