communiceren

Communiceren
Omgaan met conflicten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Communiceren
Omgaan met conflicten

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding van de les
Overal om je heen zie je dat agressie toeneemt. De toename van agressie is ook te zien op scholen en bij kindercentra. Sommige cliënten lukt het niet om hun eigen gevoelens van onmacht, angst en frustratie in goede banen te leiden. Ze kunnen het niet, of ze willen het niet. Soms loopt het uit de hand.
 
Ook meningsverschillen kunnen uit de hand lopen. Als pedagogisch werker kun je conflicten krijgen met je collega's, of met kinderen, jongeren of hun ouders. Een conflict met een collega is nooit prettig, maar een conflict met een ouder is ook vervelend. Jij bent namelijk de beroepskracht en hebt contact met een ouder vanuit je beroep. Als een conflict uit de hand loopt, moet je vaak tóch weer verder met die ouder. Je kunt het contact niet opzeggen

Slide 2 - Tekstslide

Recent 
John S. (38), de man die door het Openbaar Ministerie wordt verdacht van de schietpartij op een zorgboerderij in Alblasserdam waarbij vrijdag een 16-jarig meisje en 34-jarige vrouw omkwamen, handelde uit "pure wanhoop en radeloosheid". Dat schreef hij enkele minuten voor zijn vermeende daad in een mail aan RTL Boulevard.

In de mail zegt S. dat hij al tijden kampt met psychische problemen en dat hem geen zorg wordt verleend. 

Slide 3 - Tekstslide

Agressief gedrag in het pedagogisch werk
  • Agressief gedrag is gedrag dat zich uit in gewelddadige verbale en/of non-verbale acties naar personen en/of materialen.
  • Mensen kunnen een beetje agressief reageren, maar ook gevaarlijk agressief. Mensen die een beetje agressief zijn, kun je meestal nog wel beïnvloeden. Mensen die gevaarlijk agressief zijn, vaak niet. Het is dus belangrijk te zorgen dat het niet zover komt.
  • In het pedagogisch werk is het uitgangspunt altijd dat geen enkele vorm van agressief gedrag getolereerd (toegestaan) wordt. Ook niet als het agressieve gedrag het gevolg is van zeer begrijpelijke gevoelens als angst of frustratie.


Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van
agressief gedrag

Slide 5 - Woordweb

Voorbeeld: agressieve gedragingen die niet zijn toegestaan
  • Bedreigingen en intimidaties (bang maken): 'Ik weet je nog wel te vinden', 'Ik ruk je kop eraf.'
  • Beledigingen: 'Trut', 'hoer', 'Het wordt tijd dat jij je ontslag krijgt.'
  • Discriminatie: 'Vieze flikker',.
  • Lichamelijk letsel toebrengen: slaan, schoppen, bijten, slaan, spugen.
  • Opzettelijke vernieling: een ketting afrukken, een observatierapport doormidden scheuren, een boek bekladden




Slide 6 - Tekstslide

Vormen van agressie
Bij agressie kun je onderscheid maken tussen primaire en secundaire agressie. Ook is er een verschil tussen kwaadaardige en doelgerichte agressie

Slide 7 - Tekstslide

Primaire agressie
  • Bij primaire agressie staat de agressie direct in relatie tot wat er is gebeurd. Hoe groter de frustratie, het onrecht of de angst, des te groter is de agressie. Doordat iemand deze agressie uit, vermindert de spanning bij hem.
  • Bij primaire agressie zie je dat de spanning bij de ander oploopt. De jongere of ouder/verzorger gaat sneller praten, verheft zijn stem, maakt zichzelf groter, komt dreigend op je aflopen. Het uiten van de agressie kan een gevoel van ontlading en opluchting geven.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld primaire agressie
  • Hans (11 jaar) heeft ADHD, hij maakt een onrustige indruk. Hij is boos, maar wil niet zeggen waarom. 'Ga toch eens zitten,' zegt dan een klasgenoot die zich aan het onrustige gedrag van Hans ergert. Deze opmerking valt helemaal verkeerd. Hans begint wild heen en weer te lopen, met zijn gezicht op storm.
  • Fayza, onderwijsassistente, aarzelt om in te grijpen. Het is kwart voor twaalf, over een half uurtje is het pauze. Dan krijgt Hans ook zijn medicijnen. Dan zal hij wel kalmeren, denkt ze.
  • 'Ik wil buiten spelen,' roept Hans dan. 'Nu!'
  • Fayza zegt rustig: 'Dat kan niet, Hans. Over een half uurtje is het pauze. Dan ga je eerst eten en krijg je je medicijnen. Het is belangrijk dat je die op tijd inneemt.'
  • Hans reageert woedend. 'Jij houdt me niet tegen. Ga uit de weg, vuile hoer.' Hij pakt een stoel en heft die op naar Fayza




Slide 9 - Tekstslide

Secundaire agressie
  • Secundaire agressie is agressie die zomaar ontstaat. Er is geen directe aanleiding om zo extreem gewelddadig te reageren. Een simpele, kleine tegenslag of irritatie maakt een stroom van opgekropte negatieve gevoelens los. 
  • Van iemand die zo reageert, zeg je dat de 'stoppen gauw doorslaan' of dat hij 'wel erg lange tenen heeft'. Je kunt je afvragen waaraan jij een dergelijke reactie hebt verdiend. De oorzaak voor het agressieve gedrag ligt vaak niet in de situatie van dat moment, maar heeft te maken met iets anders, of met een opgekropt gevoel

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld secundaire agressie
De moeder van Kira komt woedend de groepsruimte binnenstormen van het kinderdagverblijf. 'Is het waar dat Kira vanmorgen haar schoen kwijt is geraakt?' Als de leidster dit bevestigt en wil vertellen hoe dit is gebeurd bij een tochtje naar een nabije speeltuin, laat de moeder haar niet uitpraten. Ze heft de schoen die is overgebleven op naar de leidster. 'Wat een tyfusbende is het hier. Stelletje achterlijke oppasjuffen. Jullie moeten beter uit jullie doppen kijken.' Hierna slaat ze de leidster hard op het hoofd met de schoen.

Slide 11 - Tekstslide

Kwaadaardige agressie
  • Kwaadaardige agressie heeft tot doel iemand of iets te verwonden, uit de weg te ruimen of een lesje te leren. 
  • Bij kwaadaardige agressie kun je denken aan een leerling die een medeleerling te lijf gaat nadat ze eerst dagenlang hebben lopen bekvechten.
  • Bij deze vorm van agressie zijn altijd heftige emoties te zien: de betrokkene is heel erg kwaad en dat gevoel overheerst alles. Achteraf kan iemand toch veel spijt hebben van zijn agressieve gedrag

Slide 12 - Tekstslide

Doelgerichte agressie
  • Doelgerichte agressie heeft tot doel een of andere 'beloning' te krijgen. De betrokkene is erop uit je bang te maken door te dreigen, bijvoorbeeld met woorden of een mes. 
  • Met doelgerichte agressie proberen mensen hun recht te halen. Er hoeft geen sprake te zijn van heftige emotie.
  • Het duidelijkste voorbeeld van doelgerichte agressie is het in koelen bloede plegen van een gewelddadige bankoverval

Slide 13 - Tekstslide

Richtlijnen voor omgang met agressief gedrag
  • Blijf rustig, vriendelijk en beheers je. Reageer nooit zelf agressief. 
  • Laat merken dat je begrip hebt voor het gedrag, maar de agressie niet accepteert. 
  • Probeer op een onpersoonlijke manier grenzen te stellen. Bijvoorbeeld: 'Het is beter om...' in plaats van: 'Ik wil dat...'.  
  • Vertel kinderen en jongeren wat ze kunnen doen om hun agressie kwijt te raken zonder schade aan te richten. Bijvoorbeeld: 'Stamp maar eens flink op de grond, schop eens tegen die boom, die kan er wel tegen.'
  • Geef gelegenheid en tijd om bij te draaien en waardeer zelfcorrecties en pogingen van het kind/de jongere om zichzelf in de hand te houden, bijvoorbeeld als hij uit zichzelf wegloopt of aandringt op een pauze. 




Slide 14 - Tekstslide

STOP - methode
  • Stoom afblazen. Laat de ander even uitrazen. De woede wordt daardoor waarschijnlijk vanzelf minder. Hoelang kan iemand zo ontzettend boos blijven?
  • Tot de orde roepen. Vertel de ander dat je op deze manier het gesprek niet voortzet. Vraag de ander om op gewone toon te praten of zijn klacht te uiten.
  • Opnieuw beginnen. Begin het gesprek opnieuw, als de kwaadheid is gezakt. Laat de ander zijn verhaal doen.
  • Passen bij herhaling. Wordt de ander opnieuw heel kwaad, beëindig dan het gesprek.
  • Als je moet 'passen', is het verstandig om je leidinggevende erbij te halen. Je kunt ook een collega roepen. Dit kun je ook doen als je verwacht dat een cliënt in herhaling zal vallen of als je jezelf niet veilig voelt en bang bent. 





Slide 15 - Tekstslide