Poëzie - startles + rijm

3 mavo    POËZIE

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3 mavo    POËZIE

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken poëzie
regels zijn kort, veel wit
opbouw in stukjes tekst die bij elkaar horen (strofe)
woorden en zinnen zijn vaak bijzonder:
- woorden rijmen soms
- woorden en zinnen kunnen meer dan 1 betekenis hebben
- woorden en zinnen worden soms herhaald
- er wordt gebruik gemaakt van beelden

Vaak weining tijd nodig om een gedicht te lezen, maar veel tijd nodig om het te begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat eindrijm is 
  • Je kent de verschillende rijmschema’s 
  • Je kunt uitleggen wat beginrijm / alliteratie is
  • Je kunt uitleggen wat klankrijm / assonantie is

Slide 5 - Tekstslide

Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank.

Kijk maar naar het gedicht hiernaast:

Slide 6 - Tekstslide

Rijmschema
Van het eindrijm kun je een rijmschema maken. 
Je geeft elke rijmklank een nieuwe letter. De klank in de eerste regel a, de volgende klank b, etc.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

A.
Sint liep te denken
Wat moest hij jou schenken
Een boek of een bon
Of een flesje lotion?
B.
Sint liep te denken,
Een boek of een bon
Of een flesje lotion,
Wat moest hij jou schenken?
C.
Sint liep te denken
Een boek of een bon
Wat moest hij jou schenken
Een flesje lotion?
gepaard rijm
omarmend rijm
gekruist rijm
abab
aabb
abba

Slide 11 - Sleepvraag

Beginrijm / Alliteratie
Voorbeeld: "De kat krabt de krullen van de trap".
In die zin beginnen veel woorden met de 'k'
Bij alliteratie gaat het om overeenkomst in klank van medeklinkers aan het begin van woorden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Klankrijm / assonantie
Woorden met dezelfde klank die in de buurt van elkaar staan. 
Bijvoorbeeld: slappe - platte, vroege - coole 


• Het gaat hierbij om de uitspraak, en niet om de spelling 
 • Zo is er bijvoorbeeld ook assonantie bij 'een groot cadeau'

Slide 14 - Tekstslide

Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc. 
Assonantie (klankrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 15 - Tekstslide

De man uit Waddinxveen,
woont zijn hele leven al alleen.
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 16 - Quizvraag

Liesje leerde lotje lopen langs de lange lindenlaan
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 17 - Quizvraag

De muis gaat naar huis.

A
alliteratie
B
assonantie
C
Eindrijm
D
beginrijm

Slide 18 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 19 - Open vraag

Wat wist je al?

Slide 20 - Open vraag

Eindopdracht 
In tweetallen;
telt 1 keer mee; 
je laat zien dat je de begrippen snapt en kunt toepassen op een gedicht;
inleveren 17 januari in Som.

Slide 21 - Tekstslide

Eindopdracht
Kies 2 gedichten van dezelfde dichter of over hetzelfde onderwerp uit, laat deze goedkeuren en neem ze over in een wordbestand; 
Beantwoord onderstaande vragen:
- Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht?
- Maak het rijmschema en benoem het.
- Bevat het gedicht alliteratie en/ of assonantie? Geef voorbeelden.
- Geef je mening over het gedicht met behulp van drie beoordelingswoorden.

Slide 22 - Tekstslide