spelling persoonsvorm tt leestekens 2C

1 / 31
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Oefenen met de PV in tt
pak je schrift en een pen

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf de persoonsvorm goed op:


Misschien ... (vinden, tt) je dit poloshirt sportiever dan die van André.

Slide 3 - Tekstslide

Misschien vind je dit poloshirt sportiever dan die van André.

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf de persoonsvorm goed op:

Jasper ... (wielrennen, tt) liever dan dat hij voetbalt.

Slide 5 - Tekstslide

Jasper wielrent liever dan dat hij voetbalt.

Slide 6 - Tekstslide

werkwoordspelling
hij bedient
of
hij bediend

Slide 7 - Tekstslide

werkwoordspelling
hij bedient

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf op:
lopen:
stam = ……
ik-vorm = …..

Slide 9 - Tekstslide

lopen:
stam = lop
ik-vorm = loop

Slide 10 - Tekstslide

verhuizen
stam = …..
ik-vorm = …..

Slide 11 - Tekstslide

verhuizen
stam = verhuiz
ik-vorm = ik verhuis

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf op:
beloven
stam = …..
ik-vorm = …..

Slide 13 - Tekstslide

beloven
stam = belov
ik-vorm = beloof

Slide 14 - Tekstslide

werkwoordspelling
(worden,tt) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?

Slide 15 - Tekstslide

werkwoordspelling
Wordt je vader boos als je een onvoldoende haalt?

Slide 16 - Tekstslide

Werwoordspelling
... (vinden, tt) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?

Slide 17 - Tekstslide

Werwoordspelling
Vind jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?

Slide 18 - Tekstslide

Werkboek - online
Na deze uitleg: kijk nog eens goed naar je huiswerk:
opdracht 1 t/m 4

Maak daarna opdracht 5 en 6
Klaar? maak opdracht 9.1 en 9.2

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
woensdag 4-10
H1.8 opdracht 1 t/m 6 en 9
online maken

Slide 20 - Tekstslide

uitleg
directe rede
Letterlijk: Hij zei: 'Mijn favoriete bezigheid is gamen.'

indirecte rede
Eigen woorden: Hij zei dat zijn favoriete bezigheid gamen is. 

Slide 21 - Tekstslide

Welkom 2C
Inloggen en omdraaien.

Spullen klaarleggen.

Slide 22 - Tekstslide

Directe en indirecte rede
Aanhalingstekens, wie weet hoe het zit?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Directe rede / Indirecte rede
Maya zei:'Ik was zenuwachtig voor de toets.'

Slide 25 - Tekstslide

Directe rede / Indirecte rede
'Mijn vader zit op voetbal,' zei Sanne

Slide 26 - Tekstslide

Directe rede / Indirecte rede
Zij zei dat zij zenuwachtig was voor de toets.

Slide 27 - Tekstslide

Directe rede / Indirecte rede
Mijn vader zei dat hij op voetbal zit.

Slide 28 - Tekstslide

Nu maken of huiswerk
Spelling H1.8 - opdracht 7 en Test jezelf A+B
GL ook opdr. 8

Woorden H1.5
Opdracht 1 en 2A, 4A, 9, 10, 11, 12A, 13AB, 15, 16
GL: opdracht 8

Slide 29 - Tekstslide

Voorvoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje vóór het woord toevoegen; een voorvoegsel.
De betekenis van het woord verandert door een voorvoegsel.
Voorbeeld: onrustig = on (voorvoegsel) + rustig = niet rustig
Een voorvoegsel bestaat niet als los woordje. Vaak heeft het wél een betekenis. Bijvoorbeeld:
on- = niet  / her- = opnieuw









Slide 30 - Tekstslide

Tijdens het zelfstandig werken
Boektitel en auteur doorgeven.
Onderdeel van een serie?
Staat er een leeftijdsindicatie in jouw boek?

Slide 31 - Tekstslide