‹Terug naar zoeken

VT Sterke werkwoorden

Nederlands
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcontrole
Is het gelukt?
Vragen over het huiswerk?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZWAKKE

werkwoorden


de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden


In het enkelvoud: stam + te / stam + de


In het meervoud: stam + ten / stam + den

Denk aan 't Sexy Fokschaap

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REGELS verleden tijd

bij zwakke werkwoorden


Zoek de stam!
Zit de laatste letter in 't Sexy Fokschaap?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

't Sexy Fokschaap
Gebruik 't Sexy Fokschaap als je een zwak werkwoord in de verleden tijd moet opschrijven.
Hoe?  --> voorbeeldzin: Selma (redden v.t.) ..... het niet om op tijd te zijn.
  1. Schrijf van het werkwoord de stam op: redd
  2. Kijk of de laatste letter in 't kofschip zit.
  3. Nee, dus +de of +den
  4. Schrijf in de zin de ik-vorm op: red. 
  5. Kijk wie het werkwoord uitvoeren. MV of EV? --> redde

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel deze les
Aan het einde van de les weet je 
  1. wat het verschil is tussen sterke en zwakke werkwoorden
  2. hoe je de sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd moet opschrijven

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is een werkwoord?
A
Schilderij
B
Tuinman
C
Bakken
D
Verkoper

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is een werkwoord?
A
Drinken
B
Drankje
C
Voedsel
D
Maaltijd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in deze zin?

Herman verkoopt volgend jaar zijn huis.
A
Heman
B
verkoopt
C
jaar
D
huis

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterk
Sterke werkwoorden hebben de kracht om te veranderen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden
Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de 
persoonsvorm (pv)  in de verleden tijd zet. Dat noem je 
sterke werkwoorden of klankveranderende werkwoorden.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?
WACHTEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de verleden tijd.
Wat gebeurt er met de klank?
SLAPEN
A
de klank verandert
B
de klank blijft gelijk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je sterke werkwoorden ook wel?
A
klankveranderende werkwoorden
B
klankvaste werkwoorden

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze werkwoorden is een sterk werkwoord?
A
hopen
B
glijden
C
leiden
D
strooien

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Roepen, geven en brengen zijn sterke werkwoorden
A
ja, dat klopt
B
nee, brengen is zwak
C
nee, geven is zwak
D
nee, roepen is zwak

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterk of zwak?

DENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterk of zwak?

WENSEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Lopen
Eten
Gamen
Kijken
Voetballen
Bakken

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Cursus 7, paragraaf 11
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typ een voorbeeld van
een sterk werkwoord

Slide 24 - Woordweb

Bedenk zelf voorbeelden, zoals:
denk - dacht
lieg - loog
zwem - zwom

Meer lessen zoals deze

Spelling persoonsvorm in de vt

- Les met 25 slides
Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

week 21

- Les met 24 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F

- Les met 27 slides door SCORE Nederlands vo/mbo
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mboSCORE Nederlands vo/mbo

NN6 - 2BK - H2 Taalverzorging Spelling - pv vt

- Les met 15 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

VT Sterke werkwoorden

- Les met 25 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

3.8 Spelling 1 t/m 6

- Les met 13 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Werkwoordspelling les 2

- Les met 13 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

H4 Werkwoordspelling oefenen voor de toets

- Les met 32 slides
NederlandsMBOStudiejaar 1,2