les 27 herhaling poëzie, verder met leesvaardigheid

Poëzie en leesvaardigheid
5h, welkom bij Nederlands! 
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in (telefoon)tas!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Poëzie en leesvaardigheid
5h, welkom bij Nederlands! 
Telefoon mee naar de les? Stop hem dan in (telefoon)tas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
Deel 1
- verder met hoofdstuk eindexamen> functiewoorden
     > huiswerkopdracht bespreken 
     > uitleg filmpje
- herhalingsopdrachtje tekstdoelen, tekstsoorten > hoofdgedachte 

Deel 2 2
- Oefening gedicht analyseren en voorbeelden stijlfiguren en beeldspraak

Slide 2 - Tekstslide

Functiewoorden
Bijvoorbeeld: conclusie, oplossing, stelling, verklaring etc.


Laten zien dat je de structuur van een tekst kunt doorzien.
Soms wordt je gevraagd de functie van een tekstgedeelte te bepalen (alinea, alinea's of of zinnen)

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 10
Bespreken

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 10
Antwoord:
Tegenstelling met alinea 3

Waar kijk je naar in de tekst als je de functie van alinea 4 moet benoemen?

Slide 5 - Tekstslide

Filmpje functiewoorden kijken
  • Maak aantekeningen, in elk geval van iets dat je nog niet precies wist.
  • Kijkvraag 1: wat is het verschil tussen een functiewoord en een signaalwoord?
  •  Kijkvraag 2: wat is het verschil tussen een nuancering en relativering?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Filmpje functiewoorden kijken
  • Functiewoord versus signaalwoord
  • Een signaalwoord staat in de tekst en geeft iets aan > verband of functie bijvoorbeeld. Signaalwoorden zijn: maar, doordat, vervolgens, ten eerste etc. 
  • Een functiewoord staat niet (meestal) niet in de tekst. Bij analyseren van de tekst bepaal je als lezer de functie van een tekstgedeelte ten opzichte van een ander tekstgedeelte. 
  • Nuancering versus relativering
  • Een nuancering geeft meer details. Een bewering of stelling wordt preciezer of verfijnder verwoord. (Een mening kan hierdoor wel iets minder scherp worden)
  • Bij een relativering wordt een eerder gedane uitspraak minder sterk gemaakt (afgezwakt) of de ernst van iets wordt in twijfel getrokken. Hij laat de betrekkelijkheid van iets zien.

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik tekstdoel, tekstsoort en hoofdgedachte
>Beantwoord de vragen hieronder:






1. Schrijf de vijf tekstdoelen op.
2. Koppel de tekstsoorten uiteenzetting, beschouwing, betoog
alle drie aan een tekstdoel. 
3. Bij welke twee tekstdoelen verwacht je een constatering als hoofdgedachte en bij welke twee tekstdoelen verwacht je een mening of standpunt als hoofdgedachte?

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken
  • tekstdoelen:
  • amuseren, activeren, informeren, opiniëren, overtuigen
  • betoog > overtuigen
  • uiteenzetting > informeren
  • beschouwing > opiniëren
  •  constatering als hoofdgedachte bij uiteenzetting en beschouwing. Standpunt bij overtuigen en activeren.

Slide 10 - Tekstslide

Maak bij dit gedicht het werkblad, opdracht 1.

Klaar? Zoek daarna zelf een gedicht bij opdracht 2.

Slide 11 - Tekstslide

- wat is het rijmschema? Benoem het (voor zover mogelijk).

- Hoe heet deze dichtvorm?
- Waar zit de wending?
- Hoe kan je de tegenstelling voor en na de wending beschrijven?
- Over welke onderwerp gaat dit gedicht?
- Wat zou de schrijver hierover willen zeggen?





a
b
b
a

a
b
b
a

a
b
a

b
b
a

Slide 12 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Nederlands Dagblad
dinsdag 24 oktober 2023

Slide 13 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Coolblue winkel

Slide 14 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Coolblue winkel
Woordspeling

Slide 15 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Boek bij mijn ouders op tafel

Slide 16 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild





Boek bij mijn ouders op tafel
Paradox

Slide 17 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild

Slide 18 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild
Metafoor

Slide 19 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Telegraaf  24-10-2023

Slide 20 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Telegraaf  24-10-2023
Metafoor

Slide 21 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild

Slide 22 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild
Metonymia

Slide 23 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Voetbalzone.nl, 24-10-2023

Slide 24 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Voetbalzone.nl, 24-10-2023
Metafoor

Slide 25 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







ad.nl, 24-10-2023

Slide 26 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







ad.nl, 24-10-2023
Antithese

Slide 27 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Voetbalzone.nl, 24-10-2023

Slide 28 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







Voetbalzone.nl, 24-10-2023
Metafoor

Slide 29 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







heineken 2017

Slide 30 - Tekstslide

Beeldspraak en stijlfiguren in het wild







heineken 2017
Woordspeling

Slide 31 - Tekstslide

Let op dat de reader poëzie ook theorie bevat voor het eindexamen. 

Heel veel succes met de toetsweek!

Slide 32 - Tekstslide