17.3 Het maken van nieuwe polypeptide ketens

Wat is het codewoord?
'3 ACC CTT CTC TTC CTT TTG CTG ATC '5
Hint: Gebruik de 1 lettercodes
1 / 27
volgende
Slide 1: Open vraag
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is het codewoord?
'3 ACC CTT CTC TTC CTT TTG CTG ATC '5
Hint: Gebruik de 1 lettercodes

Slide 1 - Open vraag

17.3 het maken van nieuwe polypeptides
Leerdoelen:
- Je weet hoe een cel informatie uit het DNA omzet naar eiwitten.
- Je kunt uitleggen wat transcriptie en translatie is.
- Je kunt de verschillen tussen de drie soorten RNA beschrijven en toepassen.




Slide 2 - Tekstslide

Transcriptie en translatie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zelfreflectie
Snapte je het goed?
Ga dan door naar de checkvragen
Vind je het nog lastig?
Kijk dan de volgende 2 filmpjes (volgende dia's)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Transcriptie en translatie vinden plaats in...
A
beide in de celkern
B
beide in het cytoplasma
C
transcriptie in celkern translatie in cytoplasma
D
translatie in celkern transcriptie in cytoplasma

Slide 17 - Quizvraag

In welke richting wordt de RNA streng gesynthetiseerd bij transcriptie?
A
3' -> 5' richting
B
5' -> 3'richting

Slide 18 - Quizvraag

Met welk enzym begint transcriptie?
A
RNA polymerase
B
transcriptiefactoren
C
spliceosomen
D
DNA polymerase

Slide 19 - Quizvraag

Kan RNA polymerase starten met transcriptie zonder een primer?

A
Dat is afhankelijk van het gen
B
Ja, zeker wel
C
Nee, zeker niet
D
RNA polymerase maakt geen RNA

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij de translatie?
A
Een nieuw DNA molecuul wordt gevormd
B
Vet-moleculen worden gevormd
C
Een eiwit-molecuul wordt gevormd
D
Een mRNA molecuul wordt gevormd

Slide 21 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de door translatie ontstane polypeptideketen?
A
Die wordt via Golgi systeem getransporteerd naar het ER en daar verpakt.
B
Die wordt via het cytoplasma getransporteerd naar Golgi systeem en daar afgemaakt tot eiwit.
C
Die wordt via het cytoplasma getransporteerd naar het ER en daar verpakt.
D
Die wordt via ER getransporteerd naar Golgi systeem en daar afgemaakt tot eiwit.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is Transcriptie (= Transcription?)
A
Het verdubbelen van DNA
B
Het maken van een RNA kopie van DNA
C
Het maken van een DNA kopie van RNA
D
Het verdubbelen van RNA

Slide 23 - Quizvraag

5) Een onderzoeker maakt synthetisch mRNA dat alleen bestaat uit U en C.
Dit mRNA gebruikt hij voor translatie om een polypeptide te maken. 
Uit welke aminozuren zal dit polypeptide bestaan?

Slide 24 - Open vraag

IT: Verklaar waardoor bij bacteriën transcriptie en translatie van hetzelfde RNA-molecuul tegelijkertijd plaats kunnen vinden

Slide 25 - Open vraag

Leg met behulp van je boek uit waardoor je met behulp van een aminozuurvolgorde niet de exacte nucleotidenvolgorde af kunt leiden.

Slide 26 - Open vraag

Zijn er nog vragen over DNA, RNA, Replicatie, Translatie en/of Transcriptie?

Slide 27 - Open vraag