H7: Je eigen omgeving in beeld

H7: je eigen omgeving in beeld



Wat heb je nodig:
Aantekeningen schrift, pen en agenda

Laptop blijft in de tas
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H7: je eigen omgeving in beeld



Wat heb je nodig:
Aantekeningen schrift, pen en agenda

Laptop blijft in de tas

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Planning  (teams)
H7:  SO, TopoNL, PW, Project


Paragraaf 1:
De inrichting van een wijk 






Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

HUISWERK
Voor volgende les:

www.topografieindeklas.nl
Gebieden kennen (15)

Ken je deze al?
Ga door naar de wateren

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen
Paragraaf 1 - De inrichting van een wijk

Je kunt omschrijven wat ‘je eigen omgeving’ betekent.
Je kunt uitleggen wat dagelijkse voorzieningen zijn en gespecialiseerde voorzieningen.
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een huurhuis en een koophuis.





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

timer
1:00
Waar denk je aan bij de woorden:
"Eigen omgeving"?

Slide 7 - Woordweb

Je eigen omgeving
= Het gebied rondom je eigen huis waar je bijna dagelijks komt. 

Je woont in een wijk. Een wijk is een deel van een dorp of stad, die bestaat uit een aantal straten. 

In een wijk staan huizen, maar er kunnen ook andere voorzieningen zijn. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat is een koopwoning
A
Huis waarvan de bewoner ook de eigenaar is
B
Huis waarvan de bewoner zelf niet de eigenaar is, maar dat hij huurt van iemand anders

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn voorzieningen?
A
Activiteiten
B
Woningen
C
Iedereen maakt er gebruik van; school, het parkje, sportclub.
D
Straten

Slide 11 - Quizvraag

VOORZIENING
Iets waar bewoners van een wijk gebruik van kunnen maken, zoals bijvoorbeeld een winkel, school, bibliotheek, dokterspraktijk, park of speelveldje.


Slide 12 - Tekstslide

Soorten voorzieningen

Dagelijkse voorzieningen:      Voorzieningen die mensen                                                                               vaak dagelijks gebruiken. 


Gespecialiseerde voorzieningen:  Voorzieningen die mensen                                                                                 minder vaak gebruiken.
  Supermarkt
  School
  Bakker
  Komen op veel plekken voor
  Museum
  Pretpark
  Biosocoop
  Komen op minder plekken voor

Slide 13 - Tekstslide

timer
1:00
Welke voorzieningen zijn er in jouw dorp/stad? (noteer er 3)

Slide 14 - Woordweb

Opdracht: Jouw huis en straat

In stilte:
Schrijf op papier  in kernwoorden het soort huis en de straat waar jij in woont 





timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide



Vertel je klasgenoot over jouw huis en wissel daarna af 




timer
2:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? 

Tussen jouw huis en straat en tussen het huis en de straat van je klasgenoot? Schrijf dit op. 


timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen
Paragraaf 1 - De inrichting van een wijk

Je kunt omschrijven wat ‘je eigen omgeving’ betekent.
Je kunt uitleggen  wat dagelijkse voorzieningen zijn en gespecialiseerde voorzieningen.
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een huurhuis en een koophuis.





Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Paragraaf 2 - De Kinkerbuurt

Slide 20 - Tekstslide

Noem 3 dingen die je nog weet van paragraaf 1.

Slide 21 - Woordweb

Pragraaf 2: Het ontstaan van de kinkerbuurt
Centrum Amsterdam: grachtenpanden en historisch. 
Daarbuiten: oude woonwijken, zoals de Kinkerbuurt.  Snel gebouwd! 

Waarom? 
- nieuwe inwoners vanwege industrie 
- veel kinderen geboren 

Soorten huizen: Hoge huizen, smalle straten en weinig groen!

Slide 22 - Tekstslide

Vernieuwing in de wijk
De woningen waren slecht en klein gebouwd. De wijk moest worden vernieuwd! 


Slide 23 - Tekstslide

Welke manieren werd gebruikt om de wijk op te knappen?

Slide 24 - Open vraag

De kinkerbuurt 
Legenda 

Slide 25 - Tekstslide

Bewoners van de Kinkerbuurt
10.000 inwoners 

Dit neemt toe door twee zaken: 
1. Natuurlijke bevolkingsgroei = geboortes 
2. Verhuizingen 


Slide 26 - Tekstslide

Samenstelling van de wijk

Slide 27 - Tekstslide

Op de vorige dia stond een afbeelding. Wat betekent A Huishoudens? Leg dit diagram uit.

Slide 28 - Open vraag

Paragraaf 3: Stad en platteland

Slide 29 - Tekstslide

Planning:
1) Pak je spullen op tafel (boeken, schrift/ laptop/ topoblad) - SO bespreken (10 min)

2) Topografie in de klas – planning doornemen - Noord Holland - 10 min leren – ik kies daarna willekeurig leerlingen uit om te antwoorden (20 min)

3) 7.3 doornemen - moeilijke begrippen noteren, waar wil je extra uitleg over? (15 min)

4) Opdracht 2 -  7.3 (15 min)

Einde les: Leerdoelen 7.1 en 7.2 zijn helemaal duidelijk
Aan de slag met de leerdoelen van 7.3 en topografie (les en flex)





Slide 30 - Tekstslide

Opdracht stad en platteland
Je maakt 2 lijstjes. 
Lijstje 1: Voordelen van de stad en nadelen van de stad
Lijstje 2: Voordelen van het platteland en nadelen van het platteland. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Planning:
1) Pak je agenda en aantekeningen schrift erbij
2) 7.3 klassikaal doornemen 
3) Opdracht 4  -  7.3 (15 min)
Einde van de les zijn jullie in staat de overige opdrachten van paragraaf 7.3 zelfstandig te maken en kunnen jullie antwoord geven op de leerdoelen.

WEEK:
23 Opdrachten 5,6 en 7 van paragraaf 7.3 
24 Topo Toets
25 Uitleg paragraaf 7.4 daarna quiz H7 (PW voorbereiding)
26 PW H7 (paragraaf 1,2,3 en 4) Leerdoelen, basisbegrippen, opdrachten, theorie (plus je samenvattingen en aantekeningen van de les)
27 Film







Slide 33 - Tekstslide

Het dorp Beesd
Een klein dorp met 3000 inwoners. 
Het ligt niet zover bij Utrecht vandaan. 

Vroeger: Boeren en landbouw
Nu: Weinig boeren, veel mensen die in de stad werken. 
Het ligt op het platteland. Wat zijn kenmerken van het platteland? 

Slide 34 - Tekstslide

Kenmerken van het platteland
- weinig bebouwing 
- veel open ruimte
- veel ruimte voor landbouw, natuur en recreatie 
- weinig voorzieningen: een supermarkt, bakker en slag wel, maar een H&M of een Only is er niet 

Slide 35 - Tekstslide

Verstedelijking rond Utrecht
Dorpen rondom Utrecht zijn gegroeid. Er komen veel woningen bij. Het zijn nu voorsteden van Utrecht. 
Voorbeelden: Nieuwegein, Bilthoven, Zeist. (Zie op het volgende kaartje!) 

De voorsteden groeien omdat mensen uit de stad naar deze plekken verhuizen = suburbanisatie
Voorsteden zijn nu vastgegroeid aan Utrecht, je ziet het verschil amper. Dit noemen we agglomeratie 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Stedelijk gebied
Een gebied waarin allemaal steden zitten die aan elkaar vastgegroeid zijn. 
Voorbeeld: De Randstad
Bestaat uit: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en alle dorpen en steden die ertussen liggen. 
Op het plaatje hiernaast is dit goed te zien aan de zwarte lijntjes.

Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 4  GEO   (15 minuten)
Lees basisbegrip B.171 Stad en dorp (paragraaf 7.3)

Maak opdracht 4 online met behulp van een atlas en deze website (Héél véél informatie over Oss (update 2022!) | AlleCijfers.nl )  link is te openen via magister of via google zoekterm - adressendichtheid oss invoeren.

Tijd over? Je mag je topo leren




Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 
Schrijf voorzieningen op die jullie gezin belangrijk vindt. Wat heb jij echt nodig op de plek waar je woont? Wat hebben je ouders nodig? Of wat hebben je broers of zussen nodig? 
Maak hier een lijstje van. Schrijf ook de reden op waarom die voorzieningen voor die persoon zo belangrijk is. 

Op de volgende dia een voorbeeld van de opdracht die door mij is uitgevoerd. Dan zie je ook dat iedereen iets anders belangrijk vindt.

Slide 40 - Tekstslide

b

Ik vind belangrijk: 
Een supermarkt: voor mijn boodschappen 
Een kruidvat: voor persoonlijke verzorging
Een kledingwinkel: Om de nodige kleding in huis te hebben
Een basisschool: Zodat jonge kinderen niet ver hoeven te fietsen en het veilig is. Ook vriendjes dichtbij krijgen. 
Een verzorgingstehuis: voor als ik oud en bejaard ben

Slide 41 - Tekstslide


Mijn man vindt belangrijk: 
Een supermarkt: Voor de boodschappen 
Een sportclub: om lekker te kunnen sporten
Een cafe: Om met mijn vrienden gezellig bij elkaar te komen
Een parkje: Om even te kunnen wandelen


Slide 42 - Tekstslide

Onderzoek: Jouw ideale stad of dorp

Slide 43 - Tekstslide

Ontwerp je eigen stad of dorp
Je hebt nu heel veel geleerd over hoe een stad eruit ziet, wat voorzieningen zijn, de bewoners, een stad en het platteland. 

In dit onderzoekje ga jij je eigen stad of dorp ontwerpen. 

Slide 44 - Tekstslide

De opdracht
Je maakt een tekening of een schets waarin je ideale stad of dorp te zien is. Teken hierin de voorzieningen en de huizen. 
Hierbij maak je een verhaaltje van ongeveer 500 woorden over wat er allemaal in je ideale stad  of dorp zit en waarom dit past in jouw ideale stad of dorp. 
Gebruik minimaal 20 begrippen uit hoofdstuk 7 in je verhaaltje en geef deze begrippen een duidelijke kleur.
Je kunt het echt JOUW ideale stad of dorp maken, dus je mag het zo gek maken als je wilt, zolang je dit maar uitlegt waarom je hiervoor het gekozen. Dus wil je een zwembad, strand of kartbaan, etc? Zeg ook waarom! 

Ontzettend veel plezier bij het maken van deze opdracht! 

Slide 45 - Tekstslide