In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Vaste tekststructuren H1 en H2
Slide 1 - Tekstslide
Het onderwerpvan de tekst geef je weer
A
in een hele zin
B
in een paar woorden
C
in een alinea
D
als tussenkopje
Slide 2 - Quizvraag
Een deelonderwerp is
A
een aspect van het onderwerp dat in een alinea beschreven wordt.
B
een deel van het onderwerp in de inleiding.
C
het argument van de schrijver voor zijn standpunt.
D
een onderwerp waar een tussenkopje bij gemaakt is.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen functie van de inleiding?
A
onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
samenvatting geven
D
tekststructuur aanduiden
Slide 4 - Quizvraag
Je moet daar niet gaan eten, want de keuken is erg slecht!
A
Feit
B
Mening
Slide 5 - Quizvraag
Sigrid Kaag is onze nieuwe minister-president.
A
Feit
B
Mening
Slide 6 - Quizvraag
Hoe lees je een tekst globaal?
Slide 7 - Open vraag
Bij welke tekststructuren worden in het middenstuk oorzaken behandeld?
A
Probleem-oplossingsstructuur en vraag-antwoordstructuur
B
Verklaringsstructuur en Aspectenstructuur
C
Verklaringsstructuur en Probleem-oplossingsstructuur
D
Aspectenstructuur en Argumentatiestructuur
Slide 8 - Quizvraag
Hoe is een argumentatiestructuur opgebouwd?
Slide 9 - Open vraag
T
Welke structuur hoort bij welk Slot?
Samenvatting
of conclusie
Afweging en
conclusie
Samenvatting
Herhaling
stelling of
beantwoording
vraag
Voor- en
nadelen-
structuur
Vraag/
antwoord-
structuur
Verklarings-
structuur
Argumentatie-structuur
Slide 10 - Sleepvraag
Hoe is een verklaringsstructuur opgebouwd?
Slide 11 - Open vraag
Waaruit bestaat het slot van een aspectenstructuur?
A
Samenvatting
B
Herhaling stelling
C
Conclusie
D
Afweging
Slide 12 - Quizvraag
Sleep de signaalwoorden naar het bijbehorende verband.
Opsommend
Tegen-
stellend
Oorzakelijk
Chronologisch
Vergelijkend
Samen-
vattend
Concluderend
zoals,
beter dan
eerst,
dan,
voordat
dus,
daarom,
kortom
bovendien,
ook,
daarnaast
weliswaar,
kortom,
ofschoon
doordat,
waardoor,
het gevolg is
toch,
daarentegen,
maar
Slide 13 - Sleepvraag
Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren
Slide 14 - Sleepvraag
Hoe bepaal je waar in de tekst (bij welke alinea('s) de inleiding, het middenstuk en het slot beginnen?
Slide 15 - Open vraag
Ik zie dat SO helemaal zitten!
😒🙁😐🙂😃
Slide 16 - Poll
Aan de slag!
Wat: Werk verder aan spelling H3 en H4, gebruik het werkdocument van Classroom OF bereid je voor op het SO lezen (bestudeer theorie H1 en H2 en maak opdrachten)
Hoe: Zelfstandig in stilte (muziek luisteren mag)
Hulp: Ik blijf in de meet, log in als je een vraag via chat wil stellen of als je uitleg wilt