- Ik ken de begrippen ochtend, middag, avond, nacht en weet welke
tijden bij de begrippen horen.
- Ik kan de aankomsttijd van een reis berekenen.
- Ik kan de tijdsduur, van bijvoorbeeld een reis of film, berekenen.
- Ik ken de meest gebruikte eenheden van tijd (1 dag = 1 etmaal).
- Ik kan de meest gebruikte eenheden van tijd omrekenen.
- Ik kan rekenen met de meest gebruikte eenheden van tijd.
- Ik weet dat 2,45 niet 2 uur en 45 min is.
- Ik kan met de rekenmachine tijd omrekenen.