Woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen, heten leenwoorden. Je hebt ze op allerlei gebieden, zoals sport (penalty), eten (rösti), uiterlijk (rouge), verkeer (rotonde), computers (online) en muziek (opera).
Slide 21 - Tekstslide
Filmpjes
Bekijk in de volgende dia's de filmpjes over leenwoorden.
Beantwoord de vragen tijdens het bekijken van het filmpje
Daarna kan je starten met de eindtaken.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
25:27
Via welke twee talen kwam het woord humeur in het Nederlands?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Video
22:28
Vanuit welke twee talen is het woord 'dansen' in het Nederlands gekomen?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Voorbeeld 1
Je maakt een aparte kaart per land.
Je bent volledig vrij in de vormgeving (hoe het eruitziet).
Slide 28 - Tekstslide
Voorbeeld 2
Je maakt een aparte kaart per land.
Je bent volledig vrij in de vormgeving (hoe het eruitziet).
Slide 29 - Tekstslide
Voorbeeld 3
Je maakt een aparte kaart per land.
Je bent volledig vrij in de vormgeving (hoe het eruitziet).
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Inleveren topografische kaart
Lever jouw opdracht in via de ELO.
Slide 32 - Tekstslide
Lever via een foto de gemaakte opdrachten van spelling H1 en H2 in. Je mag meerdere foto's inleveren.
Slide 33 - Open vraag
Extra optie om foto's in te leveren van de gemaakte opdrachten - spelling.