In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Tekstverbanden/signaalwoorden?
Slide 1 - Woordweb
Waarom zijn tekstverbanden in een tekst van belang?
Slide 2 - Open vraag
Tekstverbanden
Tekstdelen kunnen met elkaar te maken hebben; dat noemen we een tekstverband. De tekstdelen worden met elkaar verbonden door signaalwoorden.
Slide 3 - Tekstslide
Tekstverbanden
Tekstverbanden en signaalwoorden brengen structuur aan in een tekst. Ze zorgen ervoor dat de boodschap van de schrijver zo helder mogelijk aankomt bij de lezer van een tekst.
Slide 4 - Tekstslide
Hij heeft een slecht rapport
Vandaag is het mooi weer
Hij gaat niet over
Gisteren regende het
Slide 5 - Tekstslide
Hij heeft een slecht rapport,
daardoor gaat hij niet over.
Oorzakelijk tekstverband (oorzaak-gevolg)
Vandaag is het mooi weer, maar gisteren regende het.
Tegenstellend tekstverband
Slide 6 - Tekstslide
Meng eerst de boter en de suiker; voeg daarna de melk toe.
Chronologisch tekstverband
Slide 7 - Tekstslide
Voeg de slagroom en de suiker toe.
Opsommend tekstverband
Slide 8 - Tekstslide
De cake is gelukt, dus het recept is goed.
Concluderend verband
Slide 9 - Tekstslide
Ik ben gek op vruchtengebak, zoals appel- of perencake.
Toelichtend verband
Slide 10 - Tekstslide
Als de oven op temperatuur is, dan lukt de cake zeker.
Voorwaardelijk tekstverband
Slide 11 - Tekstslide
Oom Ben mag geen cake eten, want hij is op dieet.
Redengevend tekstverband
Slide 12 - Tekstslide
Hoewel het eigenlijk niet mag, neemt hij soms toch een stukje.
Toegevend tekstverband
Slide 13 - Tekstslide
Jouw cake is net zo lekker als die van mijn oma.
Vergelijkend tekstverband
Slide 14 - Tekstslide
Je hebt een bakblik nodig om een cake te bakken.
Doel-middel tekstverband
Slide 15 - Tekstslide
Leer de verbanden en de bijbehorende signaalwoorden uit je hoofd.