Foutieve samentrekking

Module 5
schrijven zonder fouten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module 5
schrijven zonder fouten

Slide 1 - Tekstslide

Wat je al weet
Dubbelops: pleonasme, tautologie, contaminatie, herhaling, dubbele ontkenning, 
Zinsbouw: telegramstijl, incongruentie

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van de les
- je weet wat een foutieve inversie is en je kunt deze verbeteren in een zin
- je weet wat een foutieve samentrekking is en je kunt deze verbeteren in een zin

Slide 3 - Tekstslide

Lekker formuleren

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling maakt saai

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling in woorden
Kun je voorkomen door woorden samen te trekken

Slide 6 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en
de jongen fluit een liedje


Herhaling is lelijk: een optie is weglaten

De jongen loopt op straat en (de jongen) fluit een liedje

Slide 7 - Tekstslide

Samentrekken
= weglaten in de tweede helft van de zin, na het voegwoord
(en/maar/want/of)

Slide 8 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en (de jongen) fluit een liedje
Voorwaarden:
1. Betekenis moet gelijk zijn 
2. Getal moet gelijk zijn 
3. Plek t.o.v. de PV moet gelijk zijn  
4. Functie moet gelijk zijn (o / pv / lv / mv ) 

Slide 9 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en (de jongen) fluit een liedje
Voorwaarden:
1. Betekenis moet gelijk zijn  (de jongen en de jongen betekenen hetzelfde)
2. Getal moet gelijk zijn (de jongen en de jongen beide enkelvoud)
3. Plek t.o.v. de PV moet gelijk zijn  (staan beide voor de pv)
4. Functie moet gelijk zijn (o / pv / lv / mv ) (beide zijn ze ....)

Slide 10 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en fluit een liedje
Een correcte samentrekking, want het weggelaten woord voldoet aan alle voorwaarden

Slide 11 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en vind ik niet zo aardig.
Voorwaarden:
1. Betekenis moet gelijk zijn 
2. Getal moet gelijk zijn 
3. Plek t.o.v. de PV moet gelijk zijn  
4. Functie moet gelijk zijn (o / pv / lv / mv ) 

Slide 12 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en vind ik niet zo aardig.
In de tweede helft van de zin is het woord 'De jongen' weggelaten.

Slide 13 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en vind ik niet zo aardig.
Mag dat? Voorwaarden:
1. Betekenis moet gelijk zijn 
2. Getal moet gelijk zijn 
3. Plek t.o.v. de PV moet gelijk zijn  
4. Functie moet gelijk zijn (o / pv / lv / mv ) 

Slide 14 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en vind ik niet zo aardig.
Deze samentrekking is foutief. Aan de laatste voorwaarde is niet voldaan.
1. Betekenis moet gelijk zijn 
2. Getal moet gelijk zijn 
3. Plek t.o.v. de PV moet gelijk zijn  
4. Functie moet gelijk zijn (o / pv / lv / mv ) 

Slide 15 - Tekstslide

De jongen loopt op straat en vind ik niet zo aardig.
Oplossingen:

1. woord terugplaatsen ( ...en die jongen vind ik niet zo aardig)
2. synoniem (...en die gast vind ik niet zo aardig)
3. verwijswoord (... en die vind ik niet zo aardig)

Slide 16 - Tekstslide

De boze leraar trok zijn jasje uit en trok van leer tegen de leerlingen.
A
'Trok' mag niet worden samengetrokken
B
'Trok' mag wel worden samengetrokken

Slide 17 - Quizvraag

"De bal is over de schutting geschopt door Jan en moet ik nu ophalen"

In bovenstaande zin mag niet worden samengetrokken omdat...
A
...de betekenis van het weggelaten woord niet gelijk is
B
...de plek t.o.v. de pv niet gelijk is
C
...het getal van het woord niet gelijk is
D
...de functie van het woord niet gelijk is.

Slide 18 - Quizvraag

Maak een samentrekking van de volgende zinnen:
Het meisje van hiernaast maakt zelf armbandjes en het meisje van hiernaast maakt het helemaal in het leven.

Slide 19 - Open vraag

Welke uitspraak is waar over de vorige zin?
A
'Het meisje van hiernaast' en 'maakt' mogen beide samengetrokken worden
B
'Het meisje van hiernaast' en 'maakt' mogen beide niet samengetrokken worden
C
'Het meisje van hiernaast' mag samengetrokken worden maar 'maakt' niet.
D
'Het meisje van hiernaast' mag niet samengetrokken worden maar 'maakt' wel.

Slide 20 - Quizvraag

Antwoord
Het meisje van hiernaast maakt zelf armbandjes en het meisje van hiernaast maakt het helemaal in het leven.

Slide 21 - Tekstslide

Werk verder aan de module
Maak bijvoorbeeld de formatieve toets

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link