§16.3

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

MAW V6

§16.3 deel 1

Les	Wat gaan we doen?
ma 6 feb	§16.3 deel 1
do 9 feb	les 1: §16.3 deel 2 & examenvragen vorige week doornemen? Les 2: §16.4
13 feb	§16.5
16 feb	Herhaling: H1 t/m 16
20 feb	Leren voor donderdag
23 feb	Leren & toets maken

Tesla wordt ervan beschuldigd dat er kinderarbeid ingezet wordt voor hun producten. Leg uit welke theorie hier bij past en waarom.

Welke rol speelt institutionalisering bij het in standhouden van sociale ongelijkheid?

Op welk type sociale ongelijkheid is het verschil tussen arbeidsmigranten en expats gebaseerd?

MAW V6

§16.3 deel 2

Les	Wat gaan we doen?
ma 6 feb	§16.3 deel 1
do 9 feb	les 1: §16.3 deel 2 & examenvragen vorige week doornemen? Les 2: §16.4
13 feb	§16.5
16 feb	Herhaling: H1 t/m 16
20 feb	Leren voor donderdag
23 feb	Leren & toets maken

De vorige les

Vandaag 

Hebben we het over sociale ongelijkheid en macht en gezag

Herhaling machtsbronnen (politiek, economisch, affectief, cognitief)

Snap je dat macht een relationeel begrip is

Herhalen we de 4 sociaalwetenschappelijke paradigma's

Ken je drie manieren om macht te meten

Kun je uitleggen wat er bedoeld wordt met the law of anticipated reactions. 

Macht en gezag

'Macht gaat altijd over relaties'

1. Waar
2. Niet waar

Welke machtsbron gebruikt Wilders hier?

1. Politieke machtsbron
2. Cognitieve machtsbron
3. Affectieve machtsbron
4. Economische machtsbron

Politieke macht

Het vermogen om politieke besluitvorming te beïnvloeden 

Benoem van alle 4 de paradigma's de belangrijkste kenmerken. Geef voor het conflictparadigma 2 stromingen.

Macht en gezag                           

Elke gezaghebber heeft macht, maar niet elke machtshebber heeft gezag!

Het meten van macht volgens het empirisme

besluitvormingsmethode	positiemethode	inventariseren van machtsbronnen
mate van invloed op de uitkomst: besluitvorming	focus op posities van staten	welke machtsbronnen hebben staten? (militair budget, wapensystemen, soldaten)
welke actor heeft welke inbreng? wie krijgt zijn zin?	wie mag er meepraten bij internationale organisatie

Leg uit: Waarom is macht relatief?

Lees nu zelf 'law of anticipated reactions' op p. 122. Snap je het?

1. Ja
2. Een beetje, graag uitleg
3. Nee, graag uitleg

Neem de inhaaltoets van vorige week door:

Wat zullen we vandaag bespreken?

Wat zullen we bespreken
uit de inhaaltoets
van vorige week?

Zelf §16.4 doorlezen

Belastingparadijs, brievenbusfirma en amerikanisering hoeven jullie niet te kennen!

Begrippencheck

Begrippen uit eerdere boeken: examenstof

De komende 5 jaar wordt er meer politie ingezet. Welke dimensie van Hofstede past hierbij?

'Arbeidsmigranten zijn hier alleen om geld te verdienen'

1. Groepsvorming
2. Collectieve identiteit
3. Polarisatie
4. Conflictparadigma

Noem 4 typen bindingen waarop mensen van elkaar afhankelijk zijn

Waar gaat de noord-
zuidtegenstelling over?

Leg uit: denk jij meer volgens de evolutionistische, of de afhankelijkheidstheorie? En waarom? (zo random!)

Wat snap je goed en wat vind je nog lastig?