Spelling les 3 | maandag

Programma + doelen
  • Huiswerk nakijken
  • Herhaling spelling + oefenen
  • Afsluiten

Doelen:
-Jullie kunnen werkwoorden volgens de regels vervoegen.
-Jullie kunnen leestekens en accenttekens juist gebruiken.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma + doelen
  • Huiswerk nakijken
  • Herhaling spelling + oefenen
  • Afsluiten

Doelen:
-Jullie kunnen werkwoorden volgens de regels vervoegen.
-Jullie kunnen leestekens en accenttekens juist gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij zei vroeger op mijn verjaardag maakte mijn ouders altijd een pinata.

Voeg leestekens én accenttekens toe waar nodig.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
Opdracht (2), 3, 4 en 5 - Spelling blok 5. 
Blz. 216


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  1. Morgen beginnen we al vroeg met verhuizen; alle kasten zijn daarom al uit elkaar gehaald.
  2. 'Mogen deze kleine kinderen, die niets liever willen, echt niet in die achtbaan?' vroeg oma.
  3. De puntkomma staat vaak midden in een zin, maar er zijn uitzonderingen.
  4. In die buurtwinkel aan de overkant, het Supertje, kun je altijd terecht...
  5. Ties denkt: ik ben de oplader van mijn telefoon vergeten.
  6. Iwan, die er altijd verzorgd bijloopt, ziet er nu wel wat verward uit, hoor. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
A. De hondjes die een rood vestje droegen, speelden met een bal. 
= beperkende bijzin.
In deze zin spelen alléén de hondjes met een rood vestje met een bal.

B. De hondjes, die een rood vestje droegen, speelden met een bal.
= bijvoeglijke bjzin.
In deze zin droegen álle hondjes een rood vestje.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4
1. Opticien
4. Beter af mét werk
5. Acne
7. Rösti
8. Per se
12. Depot
14. Garçon

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5
'Je kunt niet vroeg genoeg beginnen met je carrière', zei Joris tegen zijn klasgenoten. Hij heeft natuurlijk wel makkelijk praten: zelf werkt hij al sinds zijn dertiende in het bedrijf van zijn vader, een groot zakenman. Eerst verkocht hij koffie in treincoupes; inmiddels helpt hij mee op kantoor. Daar doet hij van alles: dossiers ordenen, telefoon aannemen, afspraken inplannen, enzovoort. Zo doet hij alvast ervaring op voor als hij straks Bedrijfskunde gaat studeren.
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie werkwoordsvormen zijn er?
timer
0:40

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Infinitief: het hele werkwoord.
Hij gaat vandaag wat spullen kopen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tuin van ons vakantiehuis ............... (grenzen) vorig jaar aan het park.
timer
0:40

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is belangrijk dat hij de foto uiteindelijk heeft .................. (verwijderen).
timer
0:40

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud, apostrof, trema, koppelteken, los of aaneenschrijven

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meervoud van...
paraplu?
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

Eindigt op een klinker
Wat is het verkleinwoord van...
display?
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Hobby'tje 
Welk woord uit het rijtje is verkeerd gespeld?

Geëist - commerciëel - opticien - tweeënveertig
timer
0:40
A
Geëist
B
Commerciëel
C
Opticien
D
Tweeënveertig

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?

timer
0:30
A
Chocolade ei
B
Chocolade-ei

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?

timer
0:30
A
65plus-kaart
B
65+ kaart
C
65+-kaart

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?

timer
0:30
A
ex-collega
B
ex collega
C
excollega

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?

timer
0:30
A
Michael Jackson fan
B
Michael-Jackson-fan
C
Michael Jacksonfan
D
Michael Jackson-fan

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke spelling is juist?

timer
0:30
A
Stuk maken
B
Stukmaken
C
Stuk-maken

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiten
Huiswerk vrijdag:
Maak opdracht 2 en 3 van Spelling blok 6.




Vrijdag: grammatica herhalen en oefenen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies