Bouwstenen

Voeding: Bouwstoffen voor je lichaam
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voeding: Bouwstoffen voor je lichaam

Slide 1 - Tekstslide

Planning
• Introductie
• Herhaling
• 7.2: Eiwitten, enzymen, vezels
• Werken aan 7.2

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
LD9: Je kent diverse bouwstoffen, hun bron en het belang voor je lichaam.

Je kunt:
- Uitleggen wat de belangrijkste bouwstoffen voor het lichaam zijn.
- Aangeven waaruit eiwitten zijn opgebouwd en waardoor de functie wordt bepaald.
- Uitleggen wat bedoeld wordt met essentiële aminozuren.
- Uitleggen wat de functie van enzymen is.
- De noodzaak en functie van Vitamines, vezels en mineralen uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Koolhydraten
Vet

Slide 4 - Sleepvraag

Eiwitten
Eiwitten
  • Bouwstenen van je lichaam
  • Vlees, melk, vis, ei, noten, peulvruchten (bonen & erwten), granen
  • Opgebouwd uit aminozuren

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitten
Eiwitten
  • Bouwstenen van je lichaam
  • Vlees, melk, vis, ei, noten, peulvruchten (bonen & erwten), granen
  • Opgebouwd uit aminozuren

Slide 6 - Tekstslide

Eiwitten
Aminozuren:
  • Bestaan uit C, O, H, N en soms S-atomen
  • Er zijn 20 verschillende aminozuren
  • 12 daarvan kan je lichaam zelf maken
  • De andere 8 haal je uit voeding = essentiële aminozuren
glycine
cysteïne

Slide 7 - Tekstslide

Eiwitten
Aminozuren:
  • Bestaan uit C, O, H, N en soms S-atomen
  • Er zijn 20 verschillende aminozuren
  • 12 daarvan kan je lichaam zelf maken
  • De andere 8 haal je uit voeding = essentiële aminozuren
glycine
cysteïne

Slide 8 - Tekstslide

Eiwitten
Eiwitten
  • Opgebouwd uit aminozuren
  • Afbreken van eiwitten geeft weer aminozuren
  • Je lichaam maakt heel veel verschillende eiwitten
  • Welke aminozuren en de volgorde bepalen 
  • Eiwitten hebben allemaal een functie

Slide 9 - Tekstslide

Enzymen
  • Eiwitten die helpen chemische reacties in je lichaam sneller te laten verlopen
  • Bio-katalysator
  • Bijvoorbeeld het enzym dat zetmeel afbreekt tot glucose

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

h.h. Eiwitten


Let op de naam... Wat valt op?
glycine
cysteïne

Slide 12 - Tekstslide

Vezels
Vezels
  • Goed voor spijsvertering en geeft "vol gevoel"
  • Groente, fruit(schil), volkorenbrood, peulvruchten
  • Koolhydraten die niet worden afgebroken in het lichaam = onverteerbaar
  • Voorbeeld: cellulose lijkt op zetmeel, maar kan niet worden afgebroken

Slide 13 - Tekstslide

Vitamine
Het woord vitamine, komt van de vervoeging van vita(le) en amine. Vroeger dacht men dat alle vitaminen een amindegroep hadden (N-H2). Later bleek dit onjuist te zijn, maar ze hebben de naam nooit aangepast :-O.

Vitaminen vallen onder 'essentiele nutrienten. Oftewel: belangrijke voedingsstoffen. van vitaminen heb je niet veel nodig, maar ze zijn wel van levensbelang.




Vitamine C                                                     Vitamine A

Slide 14 - Tekstslide

Mineralen
Mineralen zijn stoffen die je lichaam nodig heeft en 
afkomstig zijn uit de bodem (minera = mijn).

Je hebt er maar heel erg weinig van nodig. Ze worden daarom ook sporenelementen genoemd. 
Het belangrijkste mineraal is keukenzout (NaCl). De mineralen worden altijd bij hun belangrijkste element genoemd (Natrium, ijzer, calcium, fluor etc), zoals natriumarm dieet...  maar dit is scheikundig niet correct! 

Slide 15 - Tekstslide

Mineralen
Mineralen zijn stoffen die je lichaam nodig heeft en 
afkomstig zijn uit de bodem (minera = mijn).

Je hebt er maar heel erg weinig van nodig. Ze worden daarom ook sporenelementen genoemd. 
Het belangrijkste mineraal is keukenzout (NaCl). De mineralen worden altijd bij hun belangrijkste element genoemd (Natrium, ijzer, calcium, fluor etc), zoals natriumarm dieet...  maar dit is scheikundig niet correct! 

Slide 16 - Tekstslide

Vragen over eiwitten, aminozuren, enzymen en vezels?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide