Vraag 18; de traanklieren produceren de waterige laag en eze bevat eiwitten. Lipide = in meiboom en Zeiss. Mucus= gobletcellen in de conjunctivale epiteel. Talg (huidvet)= lipide
Vraag 19; Bufferstof= voor de ph waarde dus prealbumine. Lysosym is bacterie dodend
Vraag 21; de vorm en afmeting kan maar het is bijna onmogelijk . De vacuoles= blaasjes, druppels die te zien zijn met indirecte of retro belichting. Microcysten= kuitjes/kraters in epitheel die te zien zijn met indirect of retro belichting