M1C 4.2 De macht van koningen - Deel 1
1 / 18
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik op paragraaf 1
Waar woonden de meeste mensen in de tijd van monniken en ridders?
Waar woonden de meeste mensen in de tijd van monniken en ridders?
A
Hutten in het bos
B
In grotten
C
Op het platteland
D
In steden
Slide 3 - Quizvraag
Rond het jaar 1000 hadden de boeren een betere ploeg uitgevonden, hierdoor kwam er meer voedsel. Wat gebeurde er doordat er meer voedsel kwam?
A
Er braken oorlogen uit
B
Er werden meer kinderen geboren
C
Meer mensen kwamen te overlijden
D
De boeren aten alles zelf op
Slide 4 - Quizvraag
Boeren produceerden meer voedsel dan dat ze nodig hadden. Wat gebeurde er met het voedsel dat ze over hadden?
A
Dit gaven ze gratis weg
B
Alles wat ze teveel hadden moesten ze weggeven als belasting
C
De dieren mochten dit opeten
D
Het extra voedsel werd verkocht op de markt
Slide 5 - Quizvraag
Mensen die iets met hun handen doen of maken noemen we?
Slide 6 - Open vraag
De rechten om een stadsmuur te bouwen en een eigen bestuur te hebben noemen we?
Slide 7 - Open vraag
In de 13e eeuw bestond het gebied van Nederland, België en Luxemburg uit?
A
Landen
B
Gemeenten
C
Gewesten
D
Republieken
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Wie werden eerst steeds machtiger tijdens de middeleeuwen (500-1500)?
A
De koningen
B
De edelen
C
De burgers
D
De paus
Slide 14 - Quizvraag
De burgers in de steden moesten belasting betalen en ze kregen hier stadrechten voor terug. Wat wilden ze nog meer?
A
Inspraak
B
Een nieuwe koning
C
Meer voedsel
D
Afschaffen van de adel
Slide 15 - Quizvraag
De vergadering waaraan de adel, de geestelijken en de burgers aan deel mochten nemen in Frankrijk heet de?
A
Eerste kamer
B
Tweede kamer
C
Parlement
D
Staten-Generaal
