Natuur en Techniek H1

Natuur en Techniek (H1)
biologie
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur en techniekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Natuur en Techniek (H1)
biologie

Slide 1 - Tekstslide

DENKVIERKANT

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Leven op aarde
Na het afkoelen van de aarde, zo'n 3 miljard jaar geleden, ontstaan er bacteriën. Een miljard jaar later ontstaan planten die zuurstof konden produceren uit licht en daarna volgden andere, meercellige organismen.

Slide 4 - Tekstslide

Volgorde van ontstaan leven op aarde:

  1. eencellige organismen
  2. meercellige organismen
  3. vissen
  4. amfibieën
  5. reptielen
  6. zoogdieren
  7. vogels


Slide 5 - Tekstslide

Wat is evolutie ?
Het ontstaan, verdwijnen of veranderen van het leven op aarde

Slide 6 - Tekstslide

organismen indelen

Slide 7 - Tekstslide

Domeinen, rijken en verder

Slide 8 - Tekstslide

De 4 rijken

Slide 9 - Tekstslide

Organismen 
indelen
Ezelsbruggetje: 
AK OF GS

      (RIJK)
A= AFDELING
K= KLASSE
O= ORDE
F= FAMILIE
G= GESLACHT
S= SOORT 

Slide 10 - Tekstslide

De rijken... en dan?
  • Domeinen – rijken....
  • Vervolg: afdeling – klassen – orden –
      families – geslachten – soorten (-rassen)
    .

  • Soort: samen vruchtbare nakomelingen
      voortbrengen!
  • Rassen: Vormen uit een geslacht die door
     de mens (fokken/kruisen) zijn aangepast en
     niet op een natuurlijke wijze zijn ontstaan.
     bijv. - dierenras, - plantenras 



Slide 11 - Tekstslide

4 rijken

Slide 12 - Tekstslide

Zoek de verschillen en overeenkomsten
  • Celwand: dit geeft stevigheid en bescherming aan de cel.
  • Celmembraan: de douane van de cel. Hier wordt bepaald wat een cel in en uit mag.
  • Cytoplasma: vloeistof in een cel, bevat organellen (onderdelen van de cel met eigen functie, bijvoorbeeld chlorofyl)
  • Celkern: bevat erfelijk materiaal

Slide 13 - Tekstslide

Soorten cellen

Slide 14 - Tekstslide

Cellen
  • Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

  • Alles wat leeft bestaat uit cellen.

  • Er zijn veel verschillende cellen.

  • Alleen zichtbaar onder een microscoop 


Slide 15 - Tekstslide

Het menselijk lichaam heeft heel veel soorten cellen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Van cel tot organisme

Slide 18 - Tekstslide

Van cel tot organisme

Slide 19 - Tekstslide

Organen en orgaanstelsels

Slide 20 - Tekstslide

Weefsels van mensen
Een groep cellen met dezelfde vorm en 
functie = weefsel

Een orgaan bestaat uit 
verschillende weefsels. 

Slide 21 - Tekstslide

Orgaantransplantatie
Niet goed werkend orgaan, orgaantransplantatie nodig.
Orgaan afkomstig van orgaandonor

Slide 22 - Tekstslide

Orgaandonatie
- Orgaantransplantatie
- Donor
- Orgaanafstoting
- Afstotingsremmers

Slide 23 - Tekstslide

Bij de meeste zoogdieren zijn de organen en orgaanstelsels hetzelfde als bij de mens. 
Bij insecten ziet het er anders uit, maar hebben wel organen en orgaanstelsels. 

Slide 24 - Tekstslide

Insecten
Ook insecten hebben organen en orgaanstelsels.

Slide 25 - Tekstslide

We hebben het nu vooral over organen en orgaanstelsels van mensen gehad. Planten hebben ook organen en orgaanstelsel. Ook deze moet je kunnen benoemen

Slide 26 - Tekstslide

Orgaanstelsel: Dier
Orgaanstelsel: Plant

Slide 27 - Tekstslide

Organen en orgaanstelsels planten: 
  • Plant voldoet aan alle levenskenmerken!

  • Cellen – weefsels – organen – orgaanstelsels.
  • Plant heeft organen.
      - Wortels – opname water + vastzetten plant.
      - Stengels – vervoer water en voedingsstoffen.
      - bladeren – nerven + bladmoes → fotosynthese
      - bloemen – voortplanting (nieuwe zaden).


  • De orgaanstelsels: bijv. vatenstelsel, ademhalingsstelsel en voortplantingsstelsel

Slide 28 - Tekstslide

Planten
--> Eencellig / Meercellig

--> Vaatplanten / Niet-vaatplanten
                                (mossen!)

--> Zaadplanten / Sporenplanten



Slide 29 - Tekstslide

Levenskenmerken
Levenskenmerken:
  • Groei
  • Ontwikkeling
  • Reageren op prikkels
  • Bewegen
  • Stofwisseling
  • Voeden
  • Ademen
  • Uitscheiden
  • Voortplanting








Slide 30 - Tekstslide

Groei 
GroeiHet groter en zwaarder worden van een organisme.

Alle organismen groeien!

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Levend, dood of levenloos
Levend: organismen vertoont levenskenmerken

Dood: Organismen vertoont geen levenskenmerken

Levenloos: Heeft nooit levenskenmerken gehad
Dus geen organisme
Is iets bewerkt door de mens, dan is het levenloos

Slide 34 - Tekstslide

Welke verschillen zijn er tussen dierlijke en plantaardige cellen?
A
vacuole, bladgroenkorrels, celkern
B
celkern, celplasma, celmembraan
C
vacuole, bladgroenkorrels, celwand
D
bladgroenkorrels

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een orgaanstelsel?
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak

Slide 36 - Quizvraag

Hiernaast zie je een orgaanstelsel. Welk orgaanstelsel is dit?
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Beenderstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 37 - Quizvraag

dood, levend of levenloos?
A
dood
B
levend
C
levenloos

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen levenloos en dood?
A
Iets wat levenloos is, heeft vroeger geleefd. Iets wat dood is heeft nooit geleefd. Het is geen organisme.
B
Iets wat dood is, heeft vroeger geleefd. Iets wat levenloos is heeft nooit geleefd. Het is geen organisme.
C
Als iets levenloos is zit er geen leven meer in dus is het dood.

Slide 39 - Quizvraag

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 40 - Quizvraag

Vat de les samen in maximaal 140 tekens
#Twitter #X

Slide 41 - Open vraag

Denkvierkant: Welke hoort er niet bij?

Slide 42 - Tekstslide