H6 en H7 Herhaling
1 / 16
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1. Bij welk marketinginstrument horen reclames op tv?
A
Prijs
B
Plaats
C
Promotie
D
Product
Slide 2 - Quizvraag
2. In welk financieel plan staan de kosten van machines die vervangen moeten gaan worden?
A
Exploitatiebegroting
B
Investeringsbegroting
C
Resultatenrekening
D
Balans
Slide 3 - Quizvraag
3. De verkoopprijs inclusief btw is 121 euro. Wat is de verkoopprijs exclusief btw (van 21%)?
A
121 / 100 x 79 = 95,59
B
121 / 121 x 100 = 100 euro
C
121 x 121 / 100 = 146,21
D
Ook 121 euro
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
4. Er wordt een nieuwe lening afgesloten die binnen een jaar moet worden afgelost
A
Geldmiddelen omhoog, VV lang omhoog
B
Geldmiddelen omlaag, VV lang omlaag
C
Geldmiddelen omhoog, VV kort omhoog
D
Geldmiddelen omlaag, VV kort omlaag
Slide 6 - Quizvraag
5. Er wordt een nieuwe voorraad ingekocht, en er wordt afgesproken dat het bedrijf later betaalt
A
Vaste activa omhoog,
Geldmiddelen omlaag
B
Vlottende activa omhoog, VV lang omhoog
C
Vlottende activa omhoog, VV kort omhoog
D
Vlottende activa omhoog, geldmiddelen omlaag
Slide 7 - Quizvraag
6. Een multinational moet veel geld betalen over de winst die ze maken
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen
C
Premies
D
Overige inkomsten
Slide 8 - Quizvraag
7. De bijdrage voor de AOW wordt automatisch ingehouden op je loon
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen
C
Premies
D
Overige inkomsten
Slide 9 - Quizvraag
8. Welk ministerie is verantwoordelijk voor het ondernemerschap in Nederland?
A
Binnenlandse zaken
B
Sociale zaken en werkgelegenheid
C
Economische zaken, landbouw en innovatie
D
Financiën
Slide 10 - Quizvraag
9. De staatsschuld wordt kleiner als er een begrotingsoverschot is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
10. Stel dat het bbp stijgt en dat het aantal inwoners afneemt. Wat gebeurt er dan met het bbp per hoofd?
A
Neemt toe
B
Blijft gelijk
C
Neemt af
D
Ik snap deze even niet
Slide 12 - Quizvraag
11. De lorenz-curve ligt verder van de 45-gradenlijn af wanneer inkomens minder verschillen van elkaar
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
12. Een vlaktaks invoeren is een voorbeeld van
A
Nivelleren
B
Denivelleren
C
Geen van beide
D
Geen idee
