Woordenschat H1&H2 2havo/vwo Nieuw Nederlands

Welkom 2 havo
Woordenschat H1 en H2 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 2 havo
Woordenschat H1 en H2 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
Na deze les:

- Kan ik een personificatie, metafoor en vergelijking in zinnen herkennen.



Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over figuurlijk taalgebruik?

Slide 3 - Woordweb

De vergelijking
Het leven (o) is net een krentenbol (b), met af en toe een hard stukje.

object - beeld

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het object?
Zijn hoofd is zo rood als een tomaat.
A
Zijn hoofd
B
zo rood
C
een tomaat

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het object?
Als een trotse pauw liep hij door de kamer.
A
een trotse pauw
B
hij
C
de kamer

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het beeld?
Zij is zo doof als een kwartel.
A
zij
B
doof
C
kwartel

Slide 7 - Quizvraag

Herhaling woorden en uitdrukkingen H1

Slide 8 - Tekstslide

zo gezond als een ...

Slide 9 - Open vraag

zo fris als een ...

Slide 10 - Open vraag

de raven
een paard
het graf
een rund
een leeuw
een schoorsteen
vechten als
bloeden als
werken als
roken als
stelen als
zwijgen als

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is de betekenis van 'Jan en alleman'?
A
een gewoon persoon
B
iemand
C
iedereen
D
een duo

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord past bij dit plaatje?
A
verbaal
B
lokaal
C
relatief
D
non-verbaal

Slide 13 - Quizvraag

Woordenschat H2 
Metafoor & personificatie 

Slide 14 - Tekstslide

De metafoor 

Het object wordt vervangen door het beeld. 

Vergelijking = Jouw kamer (o) is net een zwijnenstal (b).
Metafoor: Ruim die zwijnenstal (b) nou eens op!


Slide 15 - Tekstslide

De metafoor
Metaforen komen vaak voor als spreekwoord:

Je mag een gegeven paard niet in de
bek kijken.

Slide 16 - Tekstslide

De personificatie
Een plant, dier, voorwerp of abstract begrip (liefde) krijgt menselijke eigenschappen:

De zon doet zijn best tevoorschijn te komen.
De toekomst lacht me tegemoet.  

Slide 17 - Tekstslide

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 18 - Quizvraag

"Wie de schoen past, trekke hem aan."

A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 19 - Quizvraag

"Dat oude dametje is zo mager als een lat."
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 20 - Quizvraag

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

Hij is zo sterk als een beer.
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 23 - Quizvraag

De wind huilt...
A
metafoor
B
personificatie
C
vergelijking

Slide 24 - Quizvraag

'Na regen komt zonneschijn.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 25 - Quizvraag

'Het leven is als een doos bonbons.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 26 - Quizvraag

Ik kan de personificatie, metafoor en vergelijking nu herkennen.
zeker!
soms
Ik vind het nog lastig.

Slide 27 - Poll

AAN DE SLAG!
- Ga naar Nieuw Nederlands online
- Klik bovenin op PLANNING
- Maak alle opdrachten die staan onder: 'Woordenschat H2'

Slide 28 - Tekstslide