proeftoets katheteriseren

wat is een indicatie voor een katheter?
A
vergrote prostaat
B
neurologische aandoeningen
C
na een operatie in dit gebied
D
alle antwoorden zijn juist
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

wat is een indicatie voor een katheter?
A
vergrote prostaat
B
neurologische aandoeningen
C
na een operatie in dit gebied
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 1 - Quizvraag

wanneer gebruik je een enkelloops katheter?
A
bij een suprapubisch katheter
B
bij éénmalig katheteriseren
C
bij een verblijfskatheter
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quizvraag

Een dubbelloops katheter heeft 1 opening om de ballon te vullen
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat wordt bedoelt met de charriere van een katheter?
A
opening
B
ballon
C
dikte
D
ventiel

Slide 4 - Quizvraag

urine die achterblijft in de blaas noem je......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
sediment

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een complicatie die kan optreden bij katheterisatie?
A
urineweginfectie
B
heamaturie
C
blaaskramp
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

Een ander woord voor urineren is......
A
retentie
B
residu
C
mictie
D
heamaturie

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je een katheter ingebracht via de buikwand?
A
verblijfskatheter
B
buikwand katheter
C
eenmalige katheter
D
suprapubisch katheter

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent suprapubisch?
A
boven het schaambeen
B
onder het schaambeen
C
via de buikwand

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een indicatie voor een suprapubisch katheter?
A
vernauwing van de urethra
B
inbrengen verbijfskatheter lukt niet
C
terugkerende urineweginfecties
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 10 - Quizvraag

wat is een mogelijke complicatie van een suprapubisch katheter?
A
blaaskramp
B
eruit vallen van de katheter
C
steenaanslag
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

blaasspoelen kan een verstopping van de katheter voorkomen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

blaasspoelvloeistof kan medicijnen bevatten
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

blaaskramp kan je beperken door de ballon niet te vol te vullen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een urinekweek hoef je niet steriel op te vangen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

waarmee meet je het soortelijk gewicht van urine?
A
sediment
B
densimeter
C
urinekweek
D
urinestrip

Slide 16 - Quizvraag

welke kleur heeft urine van zorgvragers met leverziekten?
A
theekleur
B
mahoniekleur
C
rode kleur
D
gele kleur

Slide 17 - Quizvraag

wanneer heeft urine de kleur van sterke thee?
A
leverfunctiestoornissen
B
galwegen verstopt
C
medicijnen
D
diabeet

Slide 18 - Quizvraag

wat is albuminurie?
A
eiwit in urine
B
suiker in urine
C
micro organismen in urine
D
vet in urine

Slide 19 - Quizvraag

Hoe noem je vet in de urine?
A
glucosurie
B
aceton urine
C
ketonurie

Slide 20 - Quizvraag

waar bestaat urinesediment uit?
A
zoutkristallen
B
bloedcellen
C
epitheelcellen
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag

wat doe je als je een portie per ongeluk hebt weggegooid bij verzamelen 24 uurs urine?
A
gemiddelde schatten
B
opnieuw beginnen
C
weglaten
D
12 uur tellen

Slide 22 - Quizvraag

wat betekent catheter a demeure?
A
eenmalig katheter
B
suprapubisch katheter
C
verblijfskatheter

Slide 23 - Quizvraag

bij urineretentie blijft er een residu achter en dat kan je opvangen en meten
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

De ballon van de katheter vul je met kraanwater
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noem je de buikopening waar de suprapubisch katheter ingaat?
A
buikopening
B
lumen
C
fistel

Slide 26 - Quizvraag

waar let je op bij de verzorging van een fistel?
A
kleur opening
B
vocht rond de opening
C
geur van de opening
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quizvraag

voor blaasspoeling heb je opdracht van de arts nodig
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

hoe verminder je de kans op blaaskramp bij blaasspoelen?
A
vloeistof op kamertemperatuur
B
langzaam de vloeistof laten inlopen
C
allebei zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor blaasontsteking?
A
cystitis
B
opstijgende infectie
C
uretritis

Slide 30 - Quizvraag

welke stof zorgt voor de gele kleur van urine?
A
heamaturie
B
urobilirubine
C
galwegen

Slide 31 - Quizvraag

eiwitten in de urine wil zeggen een verminderde nierfunctie
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quizvraag

ketonen in de urine wil zeggen te veel suiker in de urine
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quizvraag

wat is een indicatie voor urine onderzoek?
A
controle nierfunctie
B
zwangerschaptest
C
diagnose cystitis
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 34 - Quizvraag