Trede 4 können möchten

Modale werkwoorden
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Modale werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt. 
In het Duits zijn dit de woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen

Slide 2 - Tekstslide

Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.

2. enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang

3. de tweede letter in de enkelvoud verandert , behalve bij möchten
***Kijk de volgende slide

Slide 3 - Tekstslide

Kijk een minuut naar het volgende werkwoord en probeer het rijtje te onthouden...
timer
1:00
können
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
kann
kannst
kann

können
könnt
können

Slide 4 - Tekstslide

Kijk een minuut naar het volgende werkwoord en probeer het rijtje te onthouden...
Andere vorm van mögen, gaat net als wohnen
timer
1:00
möchten
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie/Sie
möchte
möchtest
möchte

möchten
möchtet
möchten

Slide 5 - Tekstslide

Vervoeging 

Slide 6 - Tekstslide

Betekenissen

Hieronder worden de betekenissen van de Duitse modale hulpwerkwoorden uitgelegd. 

dürfen: mogen, toestemming hebben
können: kunnen, in staat zijn
mögen: mogen, leuk vinden, zin hebben, houden van
müssen: moeten, (noodzakelijk, vanzelfsprekend, kan niet anders!)
sollen: moeten (van iemand anders), ook in betekenis 'mocht het regenen...' etc.
wollen: willen
wissen: weten

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de juiste blokjes bij elkaar.
(liefst zonder spieken in het schrift!)
kann
kannst
können
könnt
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de werkwoorden naar de juiste plaats.
ich
du
er/ sie es
wir
ihr
Sie/ sie
möchte
möchtest
möchtet
möchten
möchtet
möchten

Slide 9 - Sleepvraag


  1. Können      Ich ……………… gut reiten.
  2. Möchten    Ich ……………….. morgen mit meinen Freunden ins Restaurant gehen.
  3. Können    ……………………. du am Mittwoch zur Klasse kommen?
  4. Möchten      ………………….. du Wein und Kuchen mitbringen?
  5. Möchten     Wir ………………. am Wochenende Ski laufen.
  6. Können      ……………… ihr bitte früh aufstehen?

Können
Ich …………………Klavier spielen.
………………….ihr Französisch verstehen?
Wir………………..gut Deutsch schreiben.
Der Jungen………………Morgen um 20.00 auch kommen.
Frau Speelman, …………….Sie auch helfen?
Du ……………..das sehr gut!

Möchten
Ich …………….auch gerne eine Pizza.
…………………du lieber Mineralwasser oder Cola?
Das Mädchen ……………….gern eine Cola bestellen.
Wir …………………am liebsten frei haben.

Slide 10 - Tekstslide