NEPNIEUWS TMA - les 3

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van deze les weten we steeds meer over de journalistiek, wat ons helpt om kritische burgers te worden



Programma

  • Terugblik                                                                5 min.  
  • Feit of mening? Opdracht                             15 min. 
  • Journalistieke werkwijze                               10 min. 
  • Aan de slag                                                           13 min. 
  • Afsluiter

Slide 2 - Tekstslide

Journalistiek?

Slide 3 - Woordweb

Journalistiek
Het verzamelen van meestal nieuwe of actuele gegevens, ze bewerken en met enige regelmaat publiceren voor het publiek in het algemeen of voor bepaalde publieksgroepen.

Slide 4 - Tekstslide

Basisprincipe democratie:
4e macht: de journalistiek
1. regering
2. parlement 
3. rechtspraak 

Slide 5 - Tekstslide

5 functies:
  1. Onderwerpen op de agenda zetten
  2. Controleren of bedrijven/regeringen/etc. zich aan afspraken houden
  3. Ruimte bieden voor discussie
  4. Commentaar leveren op ontwikkelingen
  5. Informeren wat er gebeurt in de wereld 
Een bericht over een aanslag
Een artikel waarin de hoofdredacteur onderbouwt waarom treinmedewerkers meer salaris moeten krijgen
Een ingezonden brief van een lezer waarin hij vertelt wat hij van een nieuwsbericht vindt
Een artikel dat naar buiten brengt dat een burgemeester luxe etentjes nuttigt op kosten van de gemeente 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Feit of mening?
Feiten --> je kunt controleren of het waar is
Meningen--> Wat iemand vindt 

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
1. Zoek in de kranten minstens 3 voorbeelden van informerende artikelen (= feitelijk, zonder mening) 

2. Zoek in de kranten minstens 3 voorbeelden van opinieartikelen (= gebaseerd op een mening) 
Maak foto's van je bevindingen en zet ze in Classroom
Kan iemand een mening vinden die er in eerste instantie uit zag als een feit?
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

FRAGMENT
Het volgende fragment gaat over het wapenen tegen nepnieuws. 

Na afloop volgen een aantal vragen, wie weet ze te beantwoorden? 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

In welk land maakt men zich het meeste zorgen over nepnieuws?

Slide 12 - Open vraag

Hoe is dat voor mensen in Nederland?

Slide 13 - Open vraag

In welke periode is de verspreiding van nepnieuws het grootst volgens Bart Brouwers?

Slide 14 - Open vraag

In het genoemde rapport staat dat mediawijze burgers beter in staat zijn om nepnieuws te
herkennen. Waardoor zijn mediawijze burgers daartoe beter in staat?

Slide 15 - Open vraag

Journalistieke werkwijze

(1)De taak van de journalist is gericht op het informeren van het publiek en juist
gericht op het tegengaan van nepnieuws en desinformatie. Journalisten checken
bronnen, bieden context bij een nieuwsgebeurtenis, laten meerdere kanten van
een verhaal zien, en maken onderscheid tussen feiten en meningen.
Om zo veel mogelijk waarheidsgetrouw en onafhankelijk te kunnen berichten is
hoe je dat doet belangrijk. Dat wordt de journalistieke werkwijze genoemd.

Slide 16 - Tekstslide

Journalistieke werkwijze

(2)Uitgangspunten voor de werkwijze van journalisten zijn in 1954 internationaal
vastgelegd in de Code van Bordeaux

  • Goede journalistiek laat zich controleren, 
  • Goede journalistiek laat zien welke bronnen er gebruikt
  • Je weet bij een professioneel nieuwsmedium wie de afzender is. 
  • Daarnaast zijnde meeste nieuwstitels aangesloten bij de Raad voor de Journalistiek. 
  • De Raad voor deJournalistiek is een orgaan waar klachten ingediend kunnen worden tegen nieuwstitels, daardoor zijn ze aanspreekbaar

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Wat is het probleem met een nieuwssite als 'CESTMOCRO'?

Slide 19 - Open vraag

Journalistieke werkwijze
1. Controleer de informatie die je hebt gekregen
Zorg ervoor dat je zeker weet dat wat je laat zien of opschrijft waar is. Controleer je
informatie.
2. Gebruik meerdere bronnen
Om ervoor te zorgen dat je het hele verhaal goed weergeeft, is het belangrijk om meerdere
en verschillende bronnen te raadplegen.
3. Scheid feiten van meningen
Als een persoon zijn of haar mening uitspreekt, mag je dat als journalist niet als een feit naar
voren brengen. Je moet altijd verschil maken tussen feiten en meningen.
4. Pas hoor en wederhoor toe
Dit betekent dat je zowel voor- als tegenstanders de mogelijkheid geeft te reageren.


Slide 20 - Tekstslide

Journalistieke werkwijze
5. Vertel wie je bronnen zijn
Vertel waar je de informatie vandaan hebt en van wie, zodat je informatie controleerbaar is.
6. Bescherm je bronnen, indien nodig
Als je iemand hebt gesproken die gevaar loopt als zijn mening naar buiten komt bescherm je
hem of haar door de naam niet te noemen. Dit gebeurt vaak in onderzoeksjournalistiek.
7. Pleeg geen plagiaat
Plagiaat betekent teksten of beelden overnemen en doen alsof ze van jou zijn. Journalisten
nemen geen beelden of teksten over van anderen, tenzij het nadrukkelijk gevraagd is.
8. Maak gebruik van de 5W1H
Je informatie geeft antwoord op de belangrijkste vragen voor een gebeurtenis Wie, Wat,
Waar, Wanneer, Waarom en Hoe

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Bronnen kunnen personen zijn zoals experts of getuigen. Maar een bron kan ook een document zijn of een organisatie.

Pak een nieuwstitel en onderstreep op een pagina zoveel mogelijk bronnen die worden genoemd.

Hoeveel bronverwijzingen heb je gevonden? 
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat neem ik mee uit deze les?

Slide 23 - Open vraag