3CW4D 3CW1D 26 sept 28 sept

Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Dit uur:
Woordsoorten: wat weet je er nog van? LessonUp Quizje

1.1 Woordsoorten Theorie
1.2 Zinsdelen Theorie

Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

1. Grammatica 
Hoofdstuk  1.1 Woordsoorten (blz. 258 e.v.)


Hoofdstuk 1.2 Zinsdelen (blz. 266 e.v.)


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je herkent verschillende woordsoorten.

  • Je weet wat de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde in de zin is. 

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden

1. persoonsvorm
2. infinitief
3. voltooid deelwoord



Slide 5 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
In elke zin staat een persoonsvorm. 
                               De pv kan van tijd veranderen. Het werkwoord                                       dat  van tijd verandert, is de persoonsvorm.
                               Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat                                     vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
De jongen fietst naar school.
De jongen fietste naar school.

Slide 6 - Tekstslide

Infinitief (inf)
De infinitief is het hele werkwoord.

 


Matthijs wil zijn theorie-examen de eerste keer halen.
Jasper gaat om 12 uur lunchen

Slide 7 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord (vd)
Vandaag hebben we hard gewerkt.

Het bedrag wordt zo snel mogelijk
overgemaakt.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de pv in deze zin?
Je kunt een nieuw vervoersbewijs aanvragen op de website.

Slide 9 - Open vraag

Wat is de infinitief in deze zin?
Je kunt een nieuw vervoersbewijs aanvragen op de website.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de pv in deze zin?
Wegens ziekte heb ik de aanvraag uitgesteld.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het vd in deze zin?
Wegens ziekte heb ik de aanvraag uitgesteld.

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag 1.1 
Je krijgt een print van een artikel over pallets uit Logistiek online
Op de voorkant:
  • Onderstreep je de zelfstandig naamwoorden
  • Zet je een rondje om het voltooid deelwoord
  • Zet je een golfje onder het infinitief(hele werkwoord)

https://www.logistiekonline.nl/blogs/blog/waar-worden-pallets-van-gemaakt/

timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

1.2 Zinsdelen
Zinnen kun je verdelen in zinsdelen.
Een zinsdeel kan uit één woord of woordgroep bestaan.
 
               We oefenen met de zinsdelen: 
Persoonsvorm
 Gezegde 
Onderwerp
                

Slide 14 - Tekstslide

Zinsdeel benoemen
Gisteren heeft Joost zijn bedrijfskleding gekregen.

Welk zinsdeel is:
Persoonsvorm
Gezegde 
Onderwerp

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)
Je hebt eerst de persoonsvorm nodig. Die vind je door de zin in een andere tijd te zetten.​ 
                     Het werkwoord dat van tijd verandert, is de persoonsvorm.


                      Het werkwoord dat vooraan komt te staan, wanneer je er een                                  vraagzin van maakt, is de persoonsvorm
Vandaag krijgen de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
Vandaag kregen de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.



Slide 16 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin?
persoonsvorm
Ruben
drinkt
een blikje cola
in de pauze

Slide 17 - Sleepvraag

Gezegde (gez)
Het gezegde bestaat uit de persoonsvorm en alle andere werkwoorden in de zin.​

 ​
Stefan eet vaak hamburgers.
Stefan heeft vaak hamburgers gegeten.
Amal heeft van zijn spaargeld een nieuwe scooter kunnen kopen.



Slide 18 - Tekstslide

Wat is in deze zin het gezegde?
Onderweg zijn veel treinreizigers aan het whatsappen.
A
onderweg
B
zijn aan het whatsappen
C
zijn
D
veel treinreizigers

Slide 19 - Quizvraag

Wat is in deze zin het gezegde?
Ik zoek de gegevens van dat bedrijf op.
A
ik
B
zoek
C
zoek op
D
de gegevens

Slide 20 - Quizvraag

Onderwerp (ond)
Het onderwerp vind je door te vragen: 
                                                             
                                                   wie/wat + gezegde?​

 ​

Vandaag krijgen de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
                                                 Wie krijgen?
                                                 de nieuwe medewerkers




Slide 21 - Tekstslide

Wat is in deze zin het onderwerp?

Dat bouwbedrijf is aan het reorganiseren.


A
is
B
bouwbedrijf
C
is aan het reorganiseren
D
dat bouwbedrijf

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag 1.2
Op de achterkant van de print:
  • Onderstreep je de persoonsvorm;
  • Zet je een rondje om het onderwerp;
  • Zet je een golfje onder het gezegde.

Klaar?  Maak de opdrachten die JIJ nodig vindt om de leerstof te oefenen van de hoofdstukken 1.1 en 1.2 Taalverzorging


timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide

Nakijken 1.2 zinsdelen
Grammatica 1.2 zinsdelen
hier antwoorden plakken van opdracht  2 en 3 
1.2 Zinsdelen

Slide 24 - Tekstslide

Heb jij iets aan deze les gehad?
Ja, ik heb nieuwe dingen gehoord.
Het was een fijne opfrisser.
Nee, ik had de les eigenlijk niet nodig.

Slide 25 - Poll

Pak een wisbordje
"Goederen gaan, nadat ze zijn geproduceerd, bijna nooit rechtstreeks naar de eindgebruikers."

  • Welke PV's herken je?
  • Welke onderwerpen herken je?
  • Welk hele werkwoord(en) staan er in deze zin?
  • Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?

Slide 26 - Tekstslide


Duim omhoog?
Ik weet hoe ik de pv uit een zin kan halen.

Slide 27 - Tekstslide

tot de volgende les

Slide 28 - Tekstslide