Essentie H3 Vraag en Aanbod

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Bereken Break even afzet:
Prijs van product is 25 euro
Variabele kosten per stuk 18 euro en TCK = 70.000. Productiecapaciteit 12.500 stuks
A
Q = 12.500
B
Q = 7.000
C
Q = 10.000

Slide 10 - Quizvraag

Bereken Break even afzet:
Prijs van product is 25 euro
Variabele kosten per stuk 18 euro en TCK = 70.000. Productiecapaciteit 12.500 stuks
A
Q = 12.500
B
Q = 7.000
C
Q = 10.000

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Formules: Hoe bereken je Q waarbij geldt:
A. Break even
B. Maximale winst
C. Laagste kostprijs
A
A. GO - GTK, B. MO = MK, C. GTK = GO
B
A. GO = GTK, B. MO < MK, C. GTK < P
C
A. GO + GTK, B. MO > MK, C. GTK = MK
D
A. GO = GTK, B. MO = MK, C. GTK = MK

Slide 19 - Quizvraag

Formules: Hoe bereken je Q waarbij geldt:
A. Break even
B. Maximale winst
C. Laagste kostprijs
A
A. GO - GTK, B. MO = MK, C. GTK = GO
B
A. GO = GTK, B. MO < MK, C. GTK < P
C
A. GO + GTK, B. MO > MK, C. GTK = MK
D
A. GO = GTK, B. MO = MK, C. GTK = MK

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over arceren?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Bereken maximaal totale winst:
Prijs van product is 25 euro
Variabele kosten per stuk 18 euro en TCK = 70.000. Productiecapaciteit 12.500 stuks
A
TW = 15.000 euro
B
TW = 312.500 euro
C
TW = 295.000 euro
D
TW = 17.500 euro

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide