grammatica/spelling herhaling

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klassenregels
Je mobiel en oordopjes zijn uit het zicht.
Je Ipad ligt plat op tafel, tenzij anders aangegeven.
De Ipad wordt alleen gebruikt voor lesdoeleinden.
Je jas hangt op de gang.
Als de docent praat, ben je stil. Je steekt je vinger op als je iets wilt zeggen.
Je eet en drinkt niet tijdens de les.
Je hebt een actieve werkhouding.
Je hebt je leerwerkboek en leesboek mee en maakt je huiswerk.



Slide 1 - Tekstslide

Herhalen leestekens en grammatica


Ik kan zinsdelen benoemen.
Ik weet hoe en waarom leestekens worden gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Zet de stappen van de zinsontleding in de juiste volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Zinsdelen strepen zetten.
Persoonsvorm zoeken.
Gezegde bepalen.
Onderwerp zoeken.
Lijdend voorwerp zoeken.
Meewerkend voorwerp zoeken.
Bijwoordelijke bepaling(en) benoemen.

Slide 3 - Sleepvraag

De lerares
geeft
een proefwerk.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 4 - Sleepvraag

kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
HOOFD-
LETTER
.
.
?
?
!
!
,
,

Slide 5 - Sleepvraag

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 6 - Sleepvraag

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA

Slide 7 - Sleepvraag

Kan een lijdend voorwerp met een voorzetsel beginnen?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Tieners vermaken zich er prima.
A
Samengestelde zin
B
Enkelvoudige zin

Slide 9 - Quizvraag

"De kabel hangt boven het station van Kanpur."

Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quizvraag

Is onderstaande zin een enkelvoudige of samengestelde zin?

Ik wil graag naar huis, want ik voel me niet lekker.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 11 - Quizvraag

voor welke twee voegwoorden zet je geen komma?

Slide 12 - Open vraag

Welke voegwoorden ken je?

Slide 13 - Woordweb

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 14 - Quizvraag

In de supermarkt kun je brood, kaas, chips appels en een zak snoep kopen.
A
Alle hoofdletters en leestekens staan goed.
B
Niet alle hoofdletters/leestekens staan goed.

Slide 15 - Quizvraag

130 jaar geleden was het koudste jaar.
A
jaar moet met een hoofdletter
B
jaar moet niet met een hoofdletter, omdat het na een symbool (getal) is.

Slide 16 - Quizvraag

meneer Van der Meer
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

mevrouw S. van Beek
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Kloppen de komma's?
aanhef: Geachte mevrouw De Vries,
afsluiting: Met vriendelijke groet,
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Zijn er nog vragen, zo ja welke?

Slide 20 - Woordweb

Uitdelen blad met informatie waar de toets over gaat.

(Huis)werk: paragrafen afmaken.
Eventueel oefenen op Cambiumnet.nl

Slide 21 - Tekstslide