1BKA Cursus 7 Spelling Verkleinwoorden

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat het? 

Slide 3 - Tekstslide

Welkom
Pak je iPad, boek op blz 220/228 (bk/kgt), 
 je schrift of een blaadje
en je pen.

Log in op deze LessonUp.   
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert hoe je van zelfstandig naamwoorden verkleinwoorden kunt maken
Je leert wat je achter een woord kunt zetten om te verkleinen
Je leert dat je soms andere letters toe moet voegen

maar eerst: herhalen meervouden van een zelfstandig naamwoord. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

meervoud van
baby

Slide 8 - Open vraag

meervoud van
auto

Slide 9 - Open vraag

Wat is het meervoud van: vriend?

Slide 10 - Open vraag

Wat is meervoud van
muis?

Slide 11 - Open vraag

Meervouden
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.

Dit meervoud kan op verschillende manieren worden gevormd: 
- meervoud op -en
- meervoud op 's
- meervoud op -s

Slide 12 - Tekstslide

Meervouden
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud.
Dit meervoud kan op verschillende manieren worden gevormd: 
- meervoud op -en (boom / bomen)(muis/muizen)
- meervoud op 's (oma / oma's) 
- meervoud op -eren (kind / kinderen) 
meervoud op -s (vakantie / vakanties) 

Slide 13 - Tekstslide

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 14 - Tekstslide

Cursus 7 - Spelling
verkleinwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Maak je meestal door -je achter een woord te zetten.
bootje
magneetje
haakje

Slide 16 - Tekstslide

Soms moet je andere letters toevoegen
bloempje

wandelingetje
tuintje

Slide 17 - Tekstslide

welke woorden leren we?


- je: tas-je
-pje: bloem-pje, schuim-pje
-tje: tuin-tje
-etje: wandeling-etje


Slide 18 - Tekstslide

Bij een zelfstandig naamwoord op -ng
moet je soms de -g vervangen door een -k 

kettinkje

                        DE G IS VERDWENEN

koninkje

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
B: 1 t/m 6 op blz 222-223
K: 1 t/m 8 op blz 230-231
Hoe: zelfstandig en in stilte. 

klaar? 
1.maak spellingsalarm (paragraaf §6, online op iPad. Eerst §1, 2, 3, 4, 5, 6b,7b en 8b) 
2. kijk je opdrachten na, antwoorden op Magister. 
timer
14:00

Slide 20 - Tekstslide

wat heb ik gedaan om de doelen te bereiken?

Slide 21 - Open vraag

Tot morgen!

Slide 22 - Tekstslide

welk woord is goed geschreven?
A
hondtje
B
kanttje
C
pootje
D
bloemje

Slide 23 - Quizvraag

bedenk zelf een woord én het verkleinwoord dat op -je eindigt
Voorbeeld: drank-drank-je

Slide 24 - Open vraag

bedenk nu zelf een verkleinwoord waarbij je andere letters extra toe moet voegen

Slide 25 - Open vraag

welk woord is goed geschreven?
A
behangetje
B
trainingetje
C
bedangkje
D
slangtje

Slide 26 - Quizvraag

Bedenk zelf het verkleinwoord bij een woord dat eindigt op -ng

Slide 27 - Open vraag