Wat moet ik leren voor de toets:
Kapitel 1
- Woordjes (blz. 49, 50 en 51)
- Grammatica (alles wat in deze les staat)
persoonlijke voornaamwoorden, haben & sein, wohnen & heißen.
- Zinnen in het Duits schrijven: Hoe gaat het? - Waar woon je? - Hoe oud ben je?