Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
M4 Hoofdstuk 1.1 en 1.2
Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
1 / 33
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat betekent censuskiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
Slide 1 - Quizvraag
Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
C
Ministers hebben geen invloed
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning
Slide 2 - Quizvraag
Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie
Slide 3 - Quizvraag
Welk gevolg had de Luxemburgse Kwestie?
Slide 4 - Open vraag
Wie heeft de wetgevende macht?
A
Parlement
B
Regering
C
Rechters
Slide 5 - Quizvraag
Recht van amendement heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 6 - Quizvraag
Recht van budget heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 7 - Quizvraag
Het parlement is:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen
Slide 8 - Quizvraag
Vakbonden komen op voor:
A
Werknemers
B
Werkgevers
C
Iedereen
Slide 9 - Quizvraag
Marx is:
A
Communist
B
Sociaal-Democraat
Slide 10 - Quizvraag
Gelijkheid realiseren via parlement is:
A
Communistisch
B
Sociaal-Democratisch
Slide 11 - Quizvraag
Troelstra is een:
A
Communist
B
Sociaal-Democraat
Slide 12 - Quizvraag
Sociale Kwestie is:
A
Er is armoede
B
Armoede moet opgelost worden door geld geven
C
Nadenken over hoe armoede opgelost kan worden
Slide 13 - Quizvraag
Noem één sociale wet:
Slide 14 - Open vraag
Wie hebben er kiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet het als er maar een beperkte groep mag stemmen?
Slide 16 - Open vraag
Onschendbaarheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Koning is niet verantwoordelijk voor politiek
C
Koning mag niets zeggen
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning
Slide 17 - Quizvraag
Land met volksvertegenwoordiging is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie
Slide 18 - Quizvraag
Wie heeft de wetgevende macht?
A
Parlement
B
Regering
C
Rechters
Slide 19 - Quizvraag
Recht van interpellatie heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 20 - Quizvraag
Recht van initiatief heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 21 - Quizvraag
De regering is:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen
Slide 22 - Quizvraag
Noem een klassiek grondrecht
Slide 23 - Open vraag
Wat is géén sociale wet gekomen door de sociale kwestie?
A
Kinderwetje van Van Houten
B
Ongevallenwet
C
Woningwet
D
Vrijheid van vergaderingwet
Slide 24 - Quizvraag
In 1848 zijn dit de belangrijkste namen:
A
Willem I - Thorbecke
B
Willem II - Willem I
C
Willem II - Thorbecke
D
Willem III - Thorbecke
Slide 25 - Quizvraag
Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
C
Ministers hebben geen invloed
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning
Slide 26 - Quizvraag
Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie
Slide 27 - Quizvraag
Welk land wilde Luxemburg kopen in 1867?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Nederland
Slide 28 - Quizvraag
Wie was er vorst ten tijde van de Luxemburgse Kwestie?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Wilhelmina
Slide 29 - Quizvraag
Het parlement is:
A
Eerste en Tweede Kamer
B
Ministers en staatssecretarissen
Slide 30 - Quizvraag
Recht van initiatief heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers
Slide 31 - Quizvraag
Wie heeft de wetgevende macht?
A
Parlement
B
Regering
C
Rechters
Slide 32 - Quizvraag
Wie heeft de uitvoerende macht?
A
Parlement
B
Regering
C
Rechters
Slide 33 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Nederland 1848-1914; 1.1 Een nieuwe grondwet
Augustus 2017
- Les met
34 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
1.1 Een nieuwe grondwet oefenen
September 2023
- Les met
25 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Nederland in de 19e eeuw: van absolute naar constitutionele monarchie
Maart 2023
- Les met
23 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
1. 1 Een nieuwe grondwet T4 2022
Oktober 2022
- Les met
25 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Nederland 1848-1914; 1.2 Werken en Wonen
Augustus 2017
- Les met
24 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4
1. 1 Een nieuwe grondwet T4 2024
September 2022
- Les met
35 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu
Maart 2019
- Les met
35 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 4
Nederland 1848-1914; 1.1 Een nieuwe grondwet
Oktober 2024
- Les met
29 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 4