Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
1-4 taal thema 6 les 7
Taal thema 6 les 7
Ik kan een
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 5
In deze les zitten
14 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taal thema 6 les 7
Ik kan een
Slide 1 - Tekstslide
Even herhalen
Welke lidwoorden zijn er ook alweer?
Lidwoorden
—>
de, het, een
En wat is een zelfstandig naamwoord?
zelfstandig naamwoord
—>
mens, dier, ding
Slide 2 - Tekstslide
Voorbeeldzin
Wat zijn de lidwoorden en de zelfstandige naamwoorden
in de volgende zin?
“
De
grote
hond
loopt naar
het
park
met
het
stoere
jongetje
.
”
lidwoorden
—> de, het,
zelfstandig naamwoord
—> hond, park, jongetje
Slide 3 - Tekstslide
Het
bijvoeglijk
naamwoord
Welk
bijvoeglijk
naamwoord past in de zin?
Ik heb een .............. trui aan.
Ik heb een .......... broek aan.
Ik heb............... sokken aan.
Op de volgende dia een paar voorbeelden.
Slide 4 - Tekstslide
Het
bijvoeglijk
naamwoord
Hieronder een paar voorbeelden.
Ik heb een
warme
trui aan.
Ik heb een
korte
broek aan.
Ik heb
rode
sokken aan.
Slide 5 - Tekstslide
Het
bijvoeglijk
naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Welke bijvoeglijke naamwoorden kun jij bedenken? Bedenk er zoveel mogelijk voor het woordweb.
Slide 6 - Tekstslide
Vul 8 antwoorden in.
Bijvoeglijke
naamwoorden
Slide 7 - Woordweb
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van
welke stof/ welk materiaal
het zelfstandig naamwoord is gemaakt.
Het gouden horloge
De houten tafel
Slide 8 - Tekstslide
Quiz time
Klaar voor de quiz?
Lees de vraag goed voordat je het antwoord invult.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
“ Ik hou van zachte, katoenen kleding.”
A
Hou
B
Zachte
C
Katoenen
D
Kleding
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
“De grote, groene bakfiets zit vol met houten stokken.”
A
Grote
B
Groene
C
Houten
D
Stokken
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
“In de zomervakantie ga ik op een lange vakantie naar Frankrijk.”
A
Zomer
B
Lange
C
Vakantie
D
Frankrijk
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
“De vrolijke mevrouw loopt naar de zijden sjaaltjes.
A
Vrolijke
B
Mevrouw
C
Zijden
D
Sjaaltjes
Slide 13 - Quizvraag
Wat ga je nu doen?
- je maakt opgave 1 en 2
- 10 +
- werkpakket
Je bent ongeveer 30 minuten met taal bezig.
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
TA thema 6 les 7 bijvoeglijk naamwoord
Maart 2021
- Les met
14 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
TA5 thema 6 les 19 bijvoeglijk naamwoord
Maart 2022
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Taal: bijvoeglijk naamwoord
Maart 2018
- Les met
16 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
taal herhalen
Juni 2022
- Les met
28 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,6
Bijvoegelijk naamwoord
December 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Woordsoorten - M/H 1 - 5 april
Oktober 2022
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten - les 1
Februari 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Bijvoeglijk naamwoord les 6
Oktober 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3