Les 5: Japan: land in de Ring van Vuur

Startklaar
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Startklaar

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
LEZEN 10 min
Lezen

Slide 2 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
      Lesdoel
Vandaag gaan we leren over wat zijn de gevolgen van plaatbeweging en wat betekent dit voor Japan.

Wij zoomen in op welke natuurrampen ontstaan langs de Ring van Vuur.

Slide 3 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de Japan ligt.

2. De leerlingen weten wat paltentektoniek is.

3. De leerlingen weten wat continentale en oceanische platen zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Vorige les
Terugblik

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Terugblik
B               A                D               D        

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
  1. De binnenkern van de aarde is vloeibaar.
  2. De binnenkern van de aarde is verantwoordelijk voor het aardmagnetisch veld.
  3. De aardmantel bestaat voornamelijk uit gesmolten gesteente en heeft een vaste vorm.
  4. De continentale korst is dikker en lichter dan de oceanische korst.
  5. De temperatuur in de binnenkern is lager dan in de aardmantel.
  6. De oceanische korst bestaat voornamelijk uit graniet.
  7. De temperatuur van de aardmantel is lager dan die van de kern.
  8. Convectiestromen in de aardmantel spelen een rol bij het bewegen van de aardkorst.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van de Aarde

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Continentale plaat
Oceanische plaat
Graniet
Basalt
Licht
Zwaar
Ouder
Jonger
Dik
Dun

Slide 10 - Tekstslide

Instructie (10 min)

Docent legt de nieuwe stof uit aan de hand van de lesdoel. Ondersteunt bij het maken van aantekeningen en het stellen van vragen. Gebruikt voorbeelden en bouwt de nieuwe stof op in kleine stukken.

Leerlingen luisteren naar de docent, maken aantekeningen en beantwoorden klassikale vragen van de docent.

Klassikale uitleg, aantekeningen maken, visueel en woordelijk, vragen stellen (onderwijsleergesprek), uitgewerkt voorbeeld laten zien.
Supercontinent Pangea
270 miljoen jaar geleden:

  1.     Alle aardplaten botsten op elkaar.
  2.     Er ontstond één oceaan en één droog continent
  3.     Convectiestroom duwt aardkorst uit elkaar
  4.     Pangea valt uit elkaar

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurkrachten:
Exogene - van buitenaf (regen en wind)

Endogene - van binnenuit (platentektoniek en vulkanisme)



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
Endogene of exogene kracht?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de motor achter plaatbewegingen? 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symbolen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 4

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Japan

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Waar is Japan?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Japan
Japan ligt op het grensgebied van drie platen: 
- de Euraziatische plaat (continentaal)   - de Pacifische plaat (oceanisch)
- de Filipijnse plaat (oceanisch)   

=> De oceanische platen schuiven onder de continentale plaat = subductie
=> ontstaan van diepe troggen

Slide 20 - Tekstslide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Ring van Vuur
gebied ronde Grote Oceaan in de vorm van een boog met veel vulkanisme en aardbevingen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaatbewegingen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Platentektoniek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
Continentale beweegt weg van continentale plaat
Oceanische beweegt weg van oceanische plaat

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
Continentale beweegt tegen continentale plaat
Oceanische beweegt tegen oceanische plaat
Continentale beweegt tegen oceanische plaat

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Continentale plaat
Trog
Oceanische plaat
Vulkaan
Subductie

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Aan de hand van Leerboek en Basisboek (online)
maak de opdrachten 3, 5, 6, 7 en 8 op blz. 71-72 in je werkboek

Slide 31 - Tekstslide

hoogte
warmer
nat, droog
Huiswerkcontrole
Aan de hand van Leerboek en Basisboek (online)
maak de opdrachten 3, 5, 6, 7 en 8 op blz. 71-72 in je werkboek

Slide 32 - Tekstslide

hoogte
warmer
nat, droog
Vragen tijdens het bekijken van de video
  1. Welke schaal leggen ze ons uit in de video? Wat is de factor voor deze schaal?
  2. Hoe sterk was de aardbeving in Oost-Turkije?
  3. Wanneer vond de tsunami in Japan plaats?
  4. Wat is een perfecte storm?
  5. Hoeveel uur duurt het voordat een golf de Stille Oceaan oversteekt? (Pacific Ocean)
  6. Welke maatregelen nemen Japanners om zich voor te bereiden op de natuurrampen?
  7. Hoeveel aardbevingen vinden er plaats in de Ring van Vuur? In procenten
  8. Waar gaat de volgende verwoestende aardbeving gebeuren?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de dunste laag van de aarde?
A
De kern
B
De mantel
C
Aardkorst

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarom is de mantel gedeeltelijk vloeibaar?

A
Omdat de druk er lager is
B
Omdat het er heel warm is
C
Omdat het koud is in de mantel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke laag van de aarde bestaat uit ijzer en nikkel?

A
De kern
B
De mantel
C
De aardkost

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ontstaat dit?

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ontstaat dit?

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ontstaat dit?

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat betekent dit?

Slide 41 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.

Wat betekent dit?

Slide 42 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.

Wat betekent dit?

Slide 43 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Hoe worden vulkanen en aardbevingen
op een thematische kaart weergegeven?

Slide 44 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
     Kleine afsluiting
Aardkern (Binnen- en buitenkern)
Aardmantel
Aardkorst (Oceanisch en Continentaal)
Viscositeit
Convectiestromen
Basalt 
Graniet




Slide 45 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
Zelf aan de slag
De binnenkern van de aarde is vast, terwijl de buitenkern vloeibaar is. De temperatuur in de binnenkern is hoger dan in de buitenkern, en de samenstelling bestaat voornamelijk uit … 1 … (ijzer en nikkel / magnesium en silicium). De viscositeit van de buitenkern is … 2 … (laag / hoog) door de vloeibare aard.

(1p) Vraag 1
Vul in op het antwoordblad de juiste keuze achter de cijfers 1 en 2.

Slide 46 - Tekstslide

ijzer en nikkel
laag
Zelf aan de slag
De aardmantel bevindt zich direct onder de aardkorst en is voornamelijk samengesteld uit … 1 … (metalen / gesmolten gesteente). De viscositeit van de aardmantel is hoger dan die van de buitenkern, waardoor de convectiestromen langzaam bewegen. De temperatuur van de aardmantel varieert, maar is lager dan die van de … 2 … (binnenkern / buitenkern).

(1p) Vraag 2
Vul in op het antwoordblad de juiste keuze achter de cijfers 1 en 2.

Slide 47 - Tekstslide

gesmolten gesteente
binnenkern
Zelf aan de slag
De oceanische korst is dunner maar dichter dan de continentale korst. De continentale korst bestaat uit ander gesteente dan de oceanische korst. De oceanische korst bestaat voornamelijk uit … 1 … (basalt / graniet). De temperatuur in de aardkorst stijgt naarmate je dichter bij de … 2 … (aardmantel / aardkorst) komt.

(1p) Vraag 3
Vul in op het antwoordblad de juiste keuze achter de cijfers 1 en 2.

Slide 48 - Tekstslide

basalt
aardmantel
retrieval practice
https://quizlet.com/nl/934400622/periode-1-funderend-aardrijkskunde-flash-cards/?i=1fo1jg&x=1jqt

Slide 49 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online
     Grote afsluiting
Vandaag gaan we ontdekken uit welke lagen de aarde bestaat en hoe deze lagen van elkaar verschillen. Specifiek gaan we kijken naar de aardkern (binnen- en buitenkern), de aardmantel en de aardkorst (oceanisch en continentaal).


We leren over hun viscositeit (hoe stroperig de lagen zijn), hun samenstelling (waaruit ze bestaan) en hun temperatuur. 

Slide 50 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
 Vraag 1
Uitspraak 1: De binnenkern van de aarde is vloeibaar.
Uitspraak 2: De buitenkern van de aarde is verantwoordelijk voor het aardmagnetisch veld.
Uitspraak 3: De aardmantel bestaat voornamelijk uit gesmolten gesteente en heeft een vaste vorm.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 51 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de binnenkern is vast)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (de aardmantel is gedeeltelijk vast en gedeeltelijk plastisch)
Vraag 2 
Uitspraak 1: De viscositeit van de buitenkern is hoger dan die van de aardmantel.
Uitspraak 2: De continentale korst is dikker en minder dicht dan de oceanische korst.
Uitspraak 3: De temperatuur in de binnenkern is lager dan in de aardmantel.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 52 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de viscositeit van de aardmantel is hoger dan die van de buitenkern)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (de temperatuur in de binnenkern is hoger)
Vraag 3 
Uitspraak 1: De oceanische korst bestaat voornamelijk uit graniet.
Uitspraak 2: De temperatuur van de aardmantel is lager dan die van de buitenkern.
Uitspraak 3: Convectiestromen in de aardmantel spelen een rol bij het bewegen van de aardkorst.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 53 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de oceanische korst bestaat voornamelijk uit basalt)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Juist
Vraag 4
Uitspraak 1: De viscositeit van de binnenkern is zeer laag vanwege de vloeibare toestand.
Uitspraak 2: De buitenkern bestaat voornamelijk uit gesmolten ijzer en nikkel.
Uitspraak 3: De continentale korst is dunner dan de oceanische korst.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 54 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de binnenkern is vast en heeft dus geen lage viscositeit)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (de continentale korst is dikker dan de oceanische korst)