Voltooid deelwoord & verkleinwoorden

Voltooid deelwoord & verkleinwoorden
Telefoon in de telefoontas
Zitten volgens de plattegrond
Spullen op de hoek van je tafel
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Voltooid deelwoord & verkleinwoorden
Telefoon in de telefoontas
Zitten volgens de plattegrond
Spullen op de hoek van je tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Lesdoel
- Nakijken
- Herhaling
- Uitleg
- Aan de slag
- controle

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
• Je weet hoe je het voltooid deelwoord correct moet spellen.
• Je weet hoe je verkleinwoorden correct kunt spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken
We gaan nakijken:
Paragraaf 1.8 opdracht 10 (blz. 57).
Paragraaf 2.8 opdracht 10 en 12 (blz. 122).

Slide 4 - Tekstslide

Benoem de woordsoort van "met".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Benoem de woordsoort van "gegaan".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Benoem de woordsoort van "vrienden".
Ik ben met mijn vrienden naar het strand gegaan.
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Charlie Chaplin heeft veel (optreden) ... als komiek.

Slide 10 - Open vraag

Later heeft Charlie in diverse films allemaal rollen (vertolken) ...

Slide 11 - Open vraag

Het verhaal werd (vertellen)..., dat Chaplin bij zijn eigen imitatiewedstrijd als vierde was (eindigen) ...

Slide 12 - Open vraag

Verkleinwoorden 1
* In de meeste gevallen maak je een verkleinwoord door -je, 
-tje, -pje of -kje achter het woord te zetten. (Koninkje)
* Wanneer een woord eindigt op een lange klank, maar je deze met slechts één klinker schrijft, krijgt het verkleinwoord er een klinker bij. --> radiootje, cafeetje, pyjamaatje, ...
* Woorden die eindigen op -i veranderen in -ie: taxietje.

Slide 13 - Tekstslide

Verkleinwoorden 2
* Woorden die eindigen op -y, cijferwoorden en letterwoorden krijgen een apostrof '. --> baby'tje, tv'tje, A4'tje.
* Als er een klinker voor de y staat, geldt deze regel niet (cowboytje).

* Verkleinwoorden krijgen altijd het lidwoord ''het''.
* Let op: Niet alle verkleinwoorden volgen de regels! 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste spelwijze?
A
ponytje
B
pony'tje
C
pony-tje
D
pony,tje

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelwijze?
A
koninkje
B
koningkje
C
koningje

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste spelwijze?
A
jockey'tje
B
jockey-tje
C
jockeytje

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Maken paragraaf 4.9 opdracht 1, 5, 6, 8, 9 en 11  (Boek B p.66).

Dit is huiswerk voor morgen!



Slide 18 - Tekstslide