HAVOoefentoets 2.4

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

De overheid heeft in een bepaald jaar een begrotingstekort. 

In zo’n geval kan de overheid verschillende maatregelen nemen.

Welke gevolgen heeft de volgende maatregel voor de overheid?  

Bezuinigen op de gezondheidszorg. 

1 Dit heeft gevolgen voor de (inkomsten/uitgaven)                                    van de overheid. 

2 Die worden dan (hoger/lager) 

3 Het begrotingstekort wordt (groter/kleiner.)                                             

Leerdoel 29

inkomsten

uitgaven

hoger

lager

groter

kleiner

De overheid heeft in een bepaald jaar een begrotingstekort. In zo’n geval kan de overheid verschillende maatregelen nemen.

Welke gevolgen heeft de volgende maatregel voor de overheid?  

Het btw-tarief verhogen. 

Dit heeft gevolgen voor de (inkomsten/uitgaven)                                  van de overheid. Die worden dan (hoger/lager)                                      en het begrotingstekort wordt (groter/kleiner.)                                           

Leerdoel 29

inkomsten

uitgaven

hoger

lager

groter

kleiner

De vier belangrijkste inkomsten van de overheid zijn: directe belastingen, indirecte belastingen, ...

Leerdoel 29

1. Premies volksverzekeringen en Sociale zekerheid
2. Sociale zekerheid en Premies zorgverzekeringen
3. Premies volksverzekeringen en Premies zorgverzekeringen
4. Gasbaten en Premies werknemersverzekeringen

Belasting over inkomen, winst en vermogen is

Leerdoel 30

1. Indirecte belasting
2. Directe belasting

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....

Leerdoel 30

1. directe belasting.
2. indirecte belasting.

Loonbelasting is een ... belasting.

Leerdoel 30

1. directe
2. indirecte

Belasting die verwerkt zitten in de prijs van een product, noem je

Leerdoel 30

1. Indirecte belasting
2. Directe belasting

Wat is geen directe belasting

Leerdoel 30

1. Inkomstenbelasting
2. Accijns
3. Vennootschapsbelasting
4. Btw

Je koopt in de winkel een spijkerbroek. Betaal je op dat moment indirecte of directe belasting?

Leerdoel 30

1. Directe belasting
2. Indirecte belasting

Direct of indirect?

Over een prijs in de postcodeloterij betaal je kansspelbelasting.

Leerdoel 30

1. directe belasting
2. indirecte belasting

Brutoloon is Nettoloon min loonbelasting en sociale premies

Leerdoel 31

1. juist
2. onjuist

Wat gebeurt er met het BRUTOloon als de sociale premies en loonbelasting omlaag kunnen?

Leerdoel 31

1. Het brutoloon stijgt
2. Het brutoloon blijft gelijk
3. Het brutoloon daalt

Brutoloon is lager dan nettoloon

Leerdoel 31

1. Juist
2. Onjuist

Het brutoloon krijg je uitbetaald op je betaalrekening

Leerdoel 31

1. Juist
2. Onjuist

Hoe bereken je het nettoloon?

Leerdoel 32

1. Brutoloon - loonbelasting + premies
2. Brutoloon - loonbelasting - premies
3. Brutoloon + loonheffing
4. Brutoloon - btw

Nettoloon =

Leerdoel 32

1. brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
2. brutoloon - loonbelasting
3. brutoloon - sociale premies
4. brutoloon

Bereken het nettoloon:
Brutoloon: € 3.000,-
Loonbelasting: € 800,-
sociale premies: € 150,-

Leerdoel 32

1. € 3.950,-
2. € 2.200,-
3. € 2.050,-
4. € 1.950,-

Bereken het nettoloon:
Brutoloon: € 3.000,-
Loonbelasting: € 800,-
sociale premies: € 150,-

Leerdoel 32

1. € 3.950,-
2. € 2.200,-
3. € 2.050,-
4. € 1.950,-

Wanneer we van ons loon de sociale premies en loonbelasting afhalen houden we over:

Leerdoel 32

1. Nettoloon
2. Brutoloon

BTW is een voorbeeld van :

Leerdoel 33

1. directe belasting
2. indirecte belasting
3. rutte belasting
4. alle antwoorden zijn onzin

BTW voor voedsel is

Leerdoel 33

1. 0%
2. 6%
3. 19%
4. 21%

Op alle producten zit btw.

Leerdoel 33

1. Onjuist
2. Juist

Op alle producten zit accijns.

Leerdoel 33

1. Onjuist
2. Juist

Het normale btw-tarief is 21%

Leerdoel 33

1. Juist
2. Onjuist

Je oma geeft een feestje. Over de wijn die ze koopt, betaalt ze

Leerdoel 33

1. Accijnzen
2. BTW
3. Accijnzen en BTW
4. Inkomstenbelasting

Waarop zit geen accijns?

Leerdoel 33

1. Alcohol
2. Brandstof
3. Tabak
4. Voedsel

De overheid heft accijns op rookwaren zoals sigaretten. 

Hierna staan beweringen over de gevolgen van het heffen van accijns op sigaretten. 

Welke bewering is juist?

Leerdoel 33

1. Door accijns stijgt de afzet van sigaretten.
2. Door accijns stijgt de kwaliteit van sigaretten.
3. Door accijns stijgt de prijs van sigaretten.
4. Door accijns stijgt de winst op sigaretten.

Waarom heft de overheid op producten accijns?

Leerdoel 33

1. Consumptie stimuleren
2. Consumptie laten remmen

Op welke producten heft de overheid accijns?

Leerdoel 33

1. benzine, chocola, kleding
2. sigaretten, frisdrank, kleding
3. alcohol, sigaretten, benzine
4. alcohol, medicijnen, benzine

Wat betekent de afkorting btw?

Leerdoel 33

1. belasting toenemende waarde
2. belasting toegevoegde waarde
3. belasting totale waarde
4. belasting tegen waarde

Is verkoopprijs inclusief btw of exclusief btw?

Leerdoel 34

1. inclusief
2. exclusief

Wat is de consumentenprijs?

Leerdoel 34

1. verkoopprijs zonder btw
2. de btw
3. verkoopprijs met btw
4. inkoopprijs

Een winkelier ontvangt voor zijn producten:

Leerdoel 34

1. de inkoopprijs inclusief BTW
2. de verkoopprijs exclusief BTW
3. de verkoopprijs inclusief BTW
4. de inkoopprijs exclusief BTW

Een nieuwe auto kost € 12.900,- exclusief BTW. Hoeveel kost de auto inclusief BTW?

Leerdoel 34

1. € 15.609,-
2. € 27.090,-
3. € 10.661,16
4. € 15.351,-

Over voedingsmiddelen betaal je 9% btw.
Inclusief btw betaal je = ...... %

Leerdoel 34

1. 9%
2. 91%
3. 100%
4. 109%

Wat is de consumentenprijs?

Leerdoel 34

1. verkoopprijs zonder btw
2. verkoopprijs
3. verkoopprijs met btw
4. inkoopprijs

Brood heeft een ..... tarief BTW

Leerdoel 34

1. hoog (21%)
2. laag (9%)
3. geen (0%)
4. wisselend

Een brood kost bij de bakker € 2,69 Hoeveel is de verkoopprijs?

Leerdoel 34

1. € 3,25
2. € 2,93
3. € 2,47
4. € 2,22

Joost koopt een broek van € 99,- inclusief 21% btw. Wat is de prijs exclusief btw?

Leerdoel 34

1. 119,79
2. 106,36
3. 81,82
4. 81,81

Een tank benzine kost € 103,-
Er zit 47% accijns op benzine.
Hoeveel accijns is dit?

Leerdoel 35

1. € 48,41
2. € 32,93

Met ingang van 1-4-2020 gaat de accijns op sigaretten omhoog met € 1,- de prijs van een pakje is nu € 6,70 Hoeveel procent is deze stijging van de oude prijs?

Leerdoel 35

1. 14,9%
2. 15%
3. 13%
4. 12,9%

Je hebt 3 verschillende BTW tarieven.
Welke van onderstaande voorbeelden vallen onder het laagtarief?

Leerdoel 36

1. elektronica
2. medicijnen
3. schoonmaakazijn
4. leesboeken

Onderwijs valt onder het volgende btw tarief

Leerdoel 36

1. 0%
2. 9%
3. 21%
4. dat hangt van het soort product af

Eerste levensbehoeften vallen onder het volgende btw tarief

Leerdoel 36

1. 0%
2. 9%
3. 21%
4. dat hangt van het soort product af